Waar de zon altijd schijnt: Santo Antão, het mooiste stipje in de Atlantische Oceaan

Waar de zon altijd schijnt: Santo Antão, het mooiste stipje in de Atlantische Oceaan


Een reisverhaal van reisbegeleidster Zinzi Zegers

Het paradijselijke Ponta do Sol
In Ponta do Sol schijnt de zon altijd als ik Rodrigo moet geloven. Met een grote boog duikt hij in het zoute zeewater dat wild tegen de kade klotst. Er is geen echt strand, maar slechts een haven waar vissers, kinderen en metselaars verkoeling zoeken na een dag onder de brandende zon. De zwarte kliffen zijn steil en de schuimkoppen op de golven verraden de kracht van het water. Felgekleurde vissersboten dobberen langs de kade, terwijl Rodrigo de zonsondergang tegemoet zwemt. ‘Dit is nou kwaliteit van leven,’ hijgt hij, wanneer ik er eindelijk in slaag hem bij te houden. De zon zakt langzaam in de oceaan en laat een oranje gloed achter in de onmetelijke lucht.

Leven op het ritme van de natuur
Fontainhas KaapverdiëRodrigo is idolaat van zijn eiland Santo Antão. Hij begrijpt niet waarom zijn broers hun heil zoeken in de Verenigde Staten en zijn beste vriendin getrouwd is met een Portugees. Hij heeft niets nodig dat zijn eiland hem niet kan geven: ‘Kijk die bergen, kijk dit strand.’ Hij gebaart wild met zijn armen, terwijl hij zijn witte tanden bloot lacht. We lopen over bochtige wandelpaden naar Fontainhas, ooit uitgeroepen door National Geographic tot één van de meest pittoreske dorpjes ter wereld. Onderweg verkopen boeren koffiebonen en huisgemaakte guave jam. De zeewind blaast het overgewaaide Sahara zand over de met kasseien betegelde straten. Het leven verloopt kalm op het ritme van de natuur. Wanneer het regent, is het tijd om te zaaien. Als de zonnestralen zo heet zijn dat je huid brandt, speelt men oware, een houten spel met twaalf gaten waarbij je zoveel mogelijk stenen moet verzamelen.

Hoop, verandering en democratie
Kaapverdië en dus ook eiland Santo Antão worden wereldwijd geprezen om hun democratische karakter. Familieleden sturen geld uit alle uithoeken van de wereld en de bevolking krijgt het langzamerhand beter. Toch zien we kleine hutten op afgelegen plekken zonder stromend water met enkel een matras op een kale betonnen vloer. Het landschap maakt een hoop goed, maar het leven is hard voor de boeren die afhankelijk zijn van de regen. Anderzijds schieten hotels in de kustplaatsen als paddenstoelen uit de grond. ‘We moeten uitkijken dat we geen Tenerife worden met monsterachtige gebouwen aan onze stranden,’ zucht Rodrigo als we ’s avonds over de boulevard lopen. Hij schudt zijn hoofd: ‘De overheid heeft door de invloed van China weinig macht. Alles wordt verkocht, niets is meer van ons.’

De strijd tegen de grogue
Toch is er ook goed nieuws. Rodrigo is super trots op een nieuwe wet die het verbiedt op straat te drinken: ‘Het is het beste dat de regering in tien jaar tijd voor ons heeft gedaan!’ Wanneer ik hem vraag waarom, grijnst hij. ‘Een fles grogue [rum] kostte vijf jaar geleden amper twee euro. Het was simpelweg te goedkoop en omdat de zon onze dagen dicteert, dronk men op alle dagen dat er niet op het land gewerkt kon worden. Alcohol maakt de bevolking opvliegend en lui. Het houdt onze ontwikkeling tegen.’

Onder de sterren
Paul Valley KaapverdiëIn plaats van op de stoep met een fles grogue brengen de bewoners nu hun avond door in het natuurlijke zwembad voor de kust. Verstopt tussen twee rotswanden ligt een rustig water onder de met sterren versierde hemel. De avond is zacht. De muziek van de Kaapverdiaanse legende Cesaria Evora galmt in het donker. Een paar mannen drinken Malt bier gemengd met een blikje gecondenseerde melk om ‘toch iets in hun handen te hebben.’ De sfeer is gemoedelijk. Rodrigo straalt. We maken ons op voor een wandeling door de Paul vallei, de tuin van Kaapverdië. Ik snap Rodrigo’s liefde voor zijn eiland en haar bewoners. Het is er prachtig.

Bekijk onze reizen in Kaapverdië.