1) Oversteken doe je zo
Als je net bent geland in Hanoi of Ho Chi Minh City is het even wennen aan het continue getoeter van auto’s en duizenden brommertjes. Het heeft ook een zekere charme om die gekleurde stroom scooters aan je voorbij te zien trekken. Als je echter 10 minuten hebt staan wachten aan de kant van de weg, rijst de volgende gedachte: hoe steek ik over? Soms is er weliswaar een stoplicht, maar niet iedereen maakt hier per se gebruik van. De eerste dagen heb ik de Vietnamese bevolking geïmiteerd en ben ik in hun schaduw naar de overkant van de weg getrippeld. Er werd me na een paar dagen toevertrouwd wat de truc is: zodra je een opening ziet begin je met lopen, maak je vervolgens oogcontact met het naderende verkeer, dan denkt men dat jij hen gezien hebt en dan rijden ze door. Kijk je echter star vooruit en blijf je doorlopen, dan weet men dat ze moeten afremmen en manoeuvreren ze kundig om je heen. Voorzichtigheid is natuurlijk altijd geboden.
2) Het zwarte goud
Bij koffie denk je misschien als eerste aan Zuid-Amerika en niet meteen aan Azië. Toch is Vietnam de tweede grootste koffieproducent ter wereld, na Brazilië. En dat merk je ook in het dagelijkse leven in Vietnam. Overal zitten de hipste koffietentjes met de allerlekkerste koffie. De meeste Vietnamezen drinken de koffie met gecondenseerde melk, met ijs gekoeld of juist lekker warm. Deze zoete stroperige melk geeft de sterke, zwarte koffie een heerlijke smaak. En er zijn tal van varianten in de koffiesmaken te ontdekken. Zo kun je in Cafe Giang in Hanoi een koffie met eischuim bestellen (cà phê trúng) – het smaakt naar tiramisu, erg lekker! – of een koffie met yoghurt. Ook de duurste koffie ter wereld, waarvan de koffiebonen door civetkatten worden opgegeten, worden uitgepoept en vervolgens tot koffie worden gemaakt, kun je in Vietnam bestellen voor iets minder dan € 3,- per kopje (Ca Phe Chon). Wat op zich wel meevalt als je bedenkt dat de bonen voor € 500,- per kilogram verkocht worden in Europa.
3) Tussen kitsch en kitsch
Over smaak valt niet te twisten zegt men wel eens. En zo heeft de nagemaakte Eiffeltoren in Dalat, die dienst doet als radiomast, ook zeker een bepaalde charme, evenals de talloze waterfietsen in de vorm van zwanen en de snoepkleurige kinderkleding die je in de straten ziet . Toch is het net even iets anders dan ons Europese idee van romantiek en kunst. En ook het vermaak is van een ander (geluids-)niveau. Waarbij vooral de decibellen niet worden geschuwd. Zo bevond ik me in Hoi An bij een plaatselijke toneelvoorstelling waarbij de lokale zangers en zangeressen tot in Laos te horen waren. En ik kwam erachter dat men al op jonge leeftijd gewend raakt aan de harde geluiden. We liepen, ook in Hoi An, langs een peuterspeelzaal waar uit enorme boxen een oosterse variant van K3 – maar dan flink aan de helium – schalde. En de peuters zaten er vol plezier te spelen in hun zoetroze en knalblauwe speelpakjes.
Vier het onbekende!
Na 12 uur vliegen bevind je je dus cultureel, culinair en geografisch gezien aan de andere kant van de wereld waar andere gewoonten, gebruiken, en (verkeers)regels heersen. En gelukkig maar! Want Vietnam is een uniek land dat niet op je lijst mag ontbreken. Er gaat namelijk niets boven de smaak van een heerlijke eikoffie, de trots die je voelt als je binnen 3 minuten een straat hebt overgestoken of de aanblik van een pasgetrouwd stelletje dat je dolverliefd ziet waterfietsen in hun afgebladderde witte zwaan. Op naar Vietnam!