De unieke uithoek van Azië
het UNESCO-erfgoed van Zuid-Korea
Stel je voor: spiegelgladde vijvers, met daarin gereflecteerd Boeddhistische tempels met golvende houten daken, omringd door een kroon van bomen. Grote kans dat je dan denkt aan Japan, of misschien aan China. Maar in de schaduw van deze twee landen staat Zuid-Korea. Een plek die het allerminst verdient: met in totaal 13 inschrijvingen op werelderfgoedlijst heeft het compacte Zuid-Korea de nieuwsgierige reiziger ontzettend veel te bieden.
Strijdende staten
Meer dan 800 jaar lang bestond Korea uit drie strijdende staten: Baekje, Silla en Goguryeo. De onderlinge strijd werd niet alleen uitgevoerd op het slachtveld – alhoewel dat helaas ook vaak het geval was – maar ook met een architectonische wedloop. Ieder koninkrijk deed zijn uiterste best op de meest monumentale tempels en paleizen te bouwen, om zo in gezag hun tegenstanders af te troeven. Met een prachtige erfenis tot gevolg: overal in Zuid-Korea kun je je verbazen over de bijzonder rijke architectuur. Bijvoorbeeld in Buyeo, vroeger de hoofdstad van Baekje. Deze moderne stad ligt bezaaid met overblijfselen van het oude koninkrijk. Die waren zo mooi dat ze een voorbeeld werden voor heel Korea. En dat is goed te begrijpen, want hier zie je de typische Oost-Aziatische architectuur, met prachtige pagodes, sierlijk krullende daken en imposante gemetselde muren. Dat was nog nooit eerder vertoond. Tussendoor liggen vijvers versierd met bloeiende waterlelies. Kleine oases van rust, in één van de denderende Zuid-Koreaanse steden, die met het verloop van de eeuwen nog steeds even betoverend zijn. Ook voor de Koreanen, die hier elke dag komen om te bidden en om wierook te branden.
De eerste hoofdstad
Baekje was lang het belangrijkste koninkrijk van Korea. Het had een goede relatie met China, waardoor het als springplank diende voor de Chinese cultuur, die uiteindelijk naar heel Korea én Japan verspreidde. Het belangrijkste exportproduct: Boeddhisme. Zonder Baekje was dit misschien nooit in Japan terecht gekomen.
Maar de Chinese invloed was niet altijd goedgezind. Zeker niet toen naburige koninkrijk Silla een alliantie smeedde met de Chinezen, en zij samen het hele schiereiland veroverden. Zo ontstond voor het eerst een verenigd Korea. De hoofdstad van dit verenigde Korea was Gyeongju. De tempels en paleizen die hier zijn overgebleven hebben gezamenlijk een eervolle vermelding op UNESCO’s werelderfgoedlijst. Maar tempel van Seokguram, in de groene heuvels net buiten de stad, is zó bijzonder dat het een aparte vermelding kreeg. Om de tempelgrot te betreden loop je eerst een steile trap omhoog, richting een houten tempel die felgeel is geverfd. Een sterk contrast met het houtsnijwerk onder de dakranden, dat afwisselend blauw en turquoise is. Eenmaal binnen zie je dat dit kleurenpalet een weerspiegeling is van het interieur. Het natuurlijke steen waarin de grot is uitgehouwen is van een prachtige gele tint. En om dat vakmanschap nog indrukwekkender te maken zijn er silhouetten van verschillende halfgoden in afgebeeld: zogenaamde ‘bodhisattva’s’. Deze leiden je naar het centrum van de grot, waarin een beeld van de mediterende Boeddha centraal staat. De sereniteit van dit spirituele centrum is onvergetelijk. Rondom de Boeddha zijn de muren versierd met een verrassend realistische schilderingen van halfgoden en koningen – allemaal uit de 8e eeuw. Het geheel is één van ‘s werelds voornaamste Boeddhistische kunstwerken.
Het kloppend hart van Korea
Uiteindelijk wilde China heel Korea voor zichzelf. En zo geschiedde. Binnen de kortste keren werd het hele noorden van Korea ingelijfd. Pas jaren later was er een rebellenleger dapper genoeg om de Chinezen te verjagen, waarbij ze de Goryeo-dynastie stichtten. De huidige naam Korea is hier een verbastering van. De hoofdstad werd verplaatst naar Seoul – wat trouwens letterlijk vertaald ‘hoofdstad’ betekent – en daarna naar de nabijgelegen Suwon. Hier verrees een gigantisch fort, dat het economische, militaire en administratieve centrum zou moeten worden van Korea: het Hwaseongfort. In ambitie én in uitvoering een revolutionair gebouw. Om binnen te komen moet je eerst door één van gigantische poorten. Daarna opent zich een complex van ruim 130 hectare. De muren, die bij elkaar meer dan 5 kilometer lang zijn, zijn op plekken 5 meter breed. Ze lenen zich goed voor een wandeling, waarbij je continu een uitzicht hebt op het fort en de vele verschillende gebouwen die daar staan. Het is een indrukwekkend geheel waarin je uren zou kunnen ronddwalen – des te meer omdat je door het glooiende landschap steeds weer een nieuw perspectief op het fort krijgt. De omgeving van Suwon is overigens nog altijd even belangrijk: op steenworp afstand van het oude fort ligt het hoofdkantoor van Samsung – hoofdmotor van de Koreaanse economie.
Bekijk onze reis door Korea.