Hulp uit alle windstreken

Hulp uit alle windstreken


Kinderen zijn in noodsituaties ontzettend kwetsbaar. UNICEF helpt hen, het liefst zo snel mogelijk. Maar hoe gaat dat nu precies in zijn werk?

Aardbevingen, overstromingen, oorlogen en conflicten: de wereld kent nogal wat rampen die de levens van talloze mensen ontwrichten. Vooral kinderen zijn de klos; klein en kwetsbaar als ze zijn, vallen ze ten tijde van onheil en rampspoed niet zelden ten prooi aan geweld, misbruik en uitbuiting, zeker als er geen volwassenen in de buurt zijn om hen te beschermen. Marieke Roelfsema, noodhulpcoördinator van UNICEF Nederland, zorgt er samen met haar collega’s voor dat kinderen veilig zijn en toegang krijgen tot basisvoorzieningen als schoon water, voedsel en bescherming. Ze heeft ook ervaren hoe UNICEF en andere hulporganisaties dat het beste kunnen doen. De tsunami van 2004 was een harde leerschool; anderhalf jaar na de grootste natuurramp in de geschiedenis waren veel kinderen in de Indonesische provincie Atjeh nog steeds afhankelijk van humanitaire hulp. UNICEF’s noodhulp co rdinator Marieke Roelfsema op de Filipijnen.

“Uit ervaring weet ik dus dat een noodsituatie niet binnen een paar maanden voorbij is,” zegt Marieke. Zij en haar collega’s leerden toen ook iets anders: dat hulporganisaties elkaar niet voor de voeten moeten lopen. Marieke: “Na de tsunami wilden alle organisaties graag als eerste ter plekke zijn om te helpen en zaten ze in elkaars vaarwater. Daarom is een goede coördinatie belangrijk om overlap en gaten in de hulpverlening te voorkomen.”


Geen geharrewar

In 2005 was de zogenaamde clusteraanpak een feit. Toen is vastgelegd welke humanitaire organisatie het eerste aanspreekpunt is voor water, sanitaire voorzieningen, voeding, gezondheidszorg, logistiek, onderwijs, bescherming, communicatie, opvang en kampementen. De clusteraanpak garandeert dus samenwerking en voorkomt geharrewar. “UNICEF leidt sinds deze nieuwe afspraken bij alle rampen wereldwijd de noodhulp op het gebied van water, sanitaire voorzieningen, hygiëne en voeding. En samen met Save the Children coördineren we het herstel van het onderwijs,” zegt Marieke. “De expertise en toegevoegde waarde van UNICEF zijn erg groot. Zo kunnen we bijvoorbeeld heel snel waterzuiveringstabletten leveren of zorgen voor vrachtwagens met opvouwbare watercontainers, waarmee we miljoenen mensen bereiken.” Ook op het gebied van inentingen en voeding met voldoende voedingswaarde speelt UNICEF een belangrijke rol. “In noodsituaties helpen we niet alleen kinderen, maar ook moeders met pasgeboren baby’s. Toen in 2015 de stroom vluchtelingen uit Syrië op gang kwam, hebben we op de vluchtroute veilige plekken ingericht waar vrouwen borstvoeding konden geven.”

Maar hoe werkt het dan als ergens acuut noodhulp is vereist? Hoe bereidt UNICEF zich daarop voor? Marieke: “In elk land waar UNICEF een kantoor heeft - 155 in totaal – hebben we een rampenvoorbereidingsplan klaar liggen, dat we samen met de overheid van dat land hebben opgesteld. In het plan staat hoe groot de kans is op een ramp en welke voorbereidingen er nodig zijn. Ook zijn alle andere hulporganisaties in kaart gebracht en weten we hoe we met elkaar moeten samenwerken. In landen waar rampen veel voorkomen, liggen noodvoorraden met bijvoorbeeld waterzuiveringstabletten, jerrycans, tenten, plastic dekzeilen en medische basiskits klaar. Daardoor kunnen we in de eerste uren en dagen na een ramp snel in actie komen.”


Depots vol hulpgoederen

In 2018 bood UNICEF hulp in 337 noodsituaties in 102 landen. “Voor de meest acute hulp in de eerste dagen is er vaak een noodvoorziening. Voor resterende hulp is geld nodig. In de eerste week vraagt het UNICEF-kantoor in het getroffen land het hoofdkantoor in New York om financiële steun. Die beheert het reservepotje ‘noodhulp’, waar ook de Nederlandse over- heid aan bijdraagt. Na toekenning kan het UNICEF-kantoor extra hulpgoederen bestellen die zijn opgeslagen in depots in Kopenhagen, Panama, Shanghai en Dubai. Daar liggen bijvoorbeeld gigantische voorraden vaccins, waterzuiveringstabletten en school-in-a-box sets. Binnen 48 uur is zo’n zending op weg naar het rampgebied. En nadat de noden van kinderen precies in kaart zijn gebracht, komt er een wereldwijde oproep voor financiële steun voor de hulpverlening in de eerste drie tot zes maanden na de ramp.” Hoewel acute hulpverlening zich in de meeste situaties nauwelijks laat plannen, is UNICEF er ook voor structurele noodhulp. Zoals bijvoorbeeld in Jemen, een land waarin al vier jaar een oorlog woedt. “UNICEF repareert waterleidingen en houdt met brandstof waterpompen draaiende,” zegt Marieke. “Noodhulp is dus niet alleen een maatregel voor de korte termijn. Kinderen hebben structurele oplossingen nodig en daar zorgen we voor zodra dat kan.”

Psychosociale hulp voor 151.470 Rohingya-kinderen

Cox’s Bazar, Bangladesh. In een tent in vluchtelingenkamp Leda maken kinderen van het Rohingya-volk muziek. Ze kunnen er ook spelen, leren, tekenen en praten over hun vaak vreselijke ervaringen. In 2018 hebben UNICEF en zijn partners aan minstens 151.470 Rohingya-kinderen dit soort psychosociale zorg kunnen geven.
 

Weer naar school na de ramp

Sulawesi, Indonesië. Aril (11) woont op Sulawesi en doet niets liever dan naar school gaan. Maar de aardbeving en tsunami van afgelopen najaar verwoestten de school waarop hij zat. Hij krijgt nu les in een van de 450 schooltenten die UNICEF op het eiland heeft geplaatst. 41 van die tenten zijn gefinancierd met behulp van de opbrengst van de Giro 555-actie ‘Nederland helpt Sulawesi’ (stand januari 2018). 

Lees meer over Djoser en UNICEF.