Reizigersdagboek Mexico, Guatemala & Belize (3)
De stad in, lopend en met de metro. Die reed snel en om de paar minuten was er eentje. Het was er enorm druk, maar Iwan had ons wel gewaarschuwd voor zakkenrollers. Maar alles ging goed. Via het Chapultepec-park naar de Zocalo, het centrum van de stad. We konden niet alles bekijken want koning Carl Gustav van Zweden reisde met ons mee (ook in het vliegtuig) en mocht overal eerst en alleen in. We hebben nog drie uur lang rondgelopen in het museum voor Antropologie, los van de inhoud ook een prachtig gebouw uit 1964. Opvallend in het museum was de hoeveelheid goed bewaarde voorwerpen van duizenden jaren geleden.
In de binnenstad de dagelijkse markt bekeken, alsook de kathedraal en daarna met zijn allen een pilsje gedronken boven op het terras van een oud hotel "Majestic".
Na het ontbijt vertrekken we om 8 uur met de bus naar Teotihuacan, ongeveer 50 km van Mexico City, maar voor je deze stad met ongeveer 24 miljoen inwoners verlaten hebt, duurt het even. Onderweg stoppen we bij de Plaza de tres Culturas. Hier vond op 2 oktober 1968, vlak voor de Olympische Spelen, een hevige studentenopstand plaats met vele doden. Jaarlijks wordt dit nog herdacht. We bezoeken de oude kathedraal waar onze gids Pedro uitgebreid over vertelt. Er zijn ongeveer 1500 kerken, alleen al in Mexico City.
We rijden verder en komen in Teotihuacan, immens groot en er ligt nog ca. 25% onder de grond. Eerst naar de citadel, waar 15 offerplaatsen omheen liggen. Via de dodenweg komen we eerst bij de tempel van de zon: 63 m hoog en een omtrek van 225 meter, voltooid in de 2de eeuw na Christus. We beklimmen de vele treden en hebben een schitterend uitzicht vanaf de top. De koning van Zweden is ons weer voor geweest en neemt vanuit de helikopter afscheid van Mexico. Ook de vele cactussen met rode vruchten zijn heel bijzonder. Maar natuurlijk willen we ook de tempel van de maan, slechts 45 m hoog, nog beklimmen. Aan de voet ligt een weids plein waar we een groepsfoto maken.
We lunchen in restaurant Mi Mexico Lindo, gezellige live muziek en prima eten. Buiten krijgen we uitleg over de agave plant met zijn zoete vruchtvlees. Van het blad werd de binnenste en buitenste laag gebruikt als perkament, de punt van het blad deed dienst als naald en draad. Ook was er een werkplaatsje waar obsidiaan werd geslepen en gepolijst. In een winkeltje was dat te koop. We mochten proeven van het sap van de agave en daarna kregen we tequila te drinken volgens de gebruiken: zout van de hand likken, glaasje in één teug achterover en dan in een citroenschijfje happen. Dit deed ons goed en maakte lekker warm, het weer was immers fris.
We gingen op weg naar de kerk van de heilige maagd van Guadeloupe. De nieuwe kerk kan 10 000 mensen bevatten en als de 17 deuren alle open staan, kunnen nog eens 25 000 de plechtigheden volgen op het plein. De oude kerk is heel erg verzakt zodat er een nieuwe gebouwd moest worden. Hier is het doek te bewonderen van San Juan Diego, pas door de paus heilig verklaard. De heilige maagd is hem verschenen en hij werd niet geloofd. Na driemaal kreeg hij een teken mee in de vorm van een bos rozen - die kwamen hier niet voor -, hij liet het doek open vallen en toen stond de afbeelding van de heilige maagd op het doek. De mensen zijn zeer vereerd dat een indigena heilig is verklaard.
Om 8 uur staat de bus klaar om ons naar Oaxaca te brengen. Na de koffiestop zien we de nog in werking zijnde vulkanische berg: Popocatépetl, 5 km hoog. We gebruiken de lunch bij Los Arcos.
De tocht voert over tolwegen. We genieten van het prachtige berglandschap. Onderweg stoppen we bij enorme cactussen voor een foto. In deze natuur groeien ze overal. 'Tot vermaak en lering' heeft Iwan een quiz om onze oplettendheid te testen. Onze chauffeur heet Guillermo. Als we om 16.15 u. aankomen bij hotel Senorial krijgen we de sleutel en kan ieder rond gaan kijken in dit gezellige stadje. Het hotel bevindt zich aan de Zocalo en de Santo Domingo kerk moet je gezien hebben. Heerlijk gegeten bij La Casa de La Abuela (bij oma), nog een afzakkertje op het terras aan de Zocalo en … buenas noches!
Hemelsblauwe lucht bij het opstaan. Dit wordt een goede dag. De reis naar Monte Alban is slechts 10 km lang. Van Monte Alban hadden we uit onze reisgidsen geen overspannen verwachtingen. Bij de eerste aanblik blijkt dit onjuist. Fascinerend!
Onze gids Rolando lijkt een achtergebleven Zapoteek. Zijn woeste haardos en dito baard imponeren. In sneltreinvaart voert hij ons de spirituele en filosofische wereld van de Zapoteken binnen. Van enig chauvinisme is hij niet ontbloot.
Het gehele Monte Alban-complex ligt op een kunstmatig of liever handmatig aangelegde vlakte. Hoe was het indertijd in godsnaam mogelijk om dit voor elkaar te krijgen? Hoe was het verder mogelijk om de enorme rotsblokken te spijten?
Rolando voert ons, Djosergangers, binnen in de geheimen van de thermische shock. (Hitte en afkoelingstechnieken waardoor splijting ontstaat.)
Omringd door de overblijfselen van de bouwwerken probeert hij ons een universeel kosmisch bewustzijn te openbaren dat vrijwel alle vroegere volkeren, waar ook verspreid over de aarde, heeft verbonden. Jammer dat de diverse godsdiensten daar later volledig aan voorbij zijn gegaan door het belijden van hun eigen waarheid.
Na terugkeer in Oaxaca biedt de stad met zijn vele kerken en musea veel aan de veeleisende toerist. Op de zocalo is het 's avonds uitbundig: marimba, mariachis en andere muzikanten. Een kakafonie, flanerende Mexicanen, kooplui, kortom leven, leven…
Een lange rit naar Chiapa de Corzo. Onderweg in Tule nog even de dikste cypres ter wereld gezien. (Omtrek 58 m, 2000 jaar oud?) Ook de archeologie in Mitla gezien met zijn fraaie geometrische motieven.
Bij aankomst in Chiapa de Corzo beweert Iwan dat de groep wat mat en moe oogt. Dat is van voorbijgaande aard na een simpel biertje.
Vanuit ons hotel in Chiapa de Corzo vertrokken, direct met de bus naar de Rio Grijalva gereden voor een boottocht over deze rivier door de Cañon del Sumidero.
Schitterende vogels gezien, aalscholvers, reigers, lepelaars en aasgieren. Met de wind door de haren varen we langs prachtige rotspartijen van tot 1000 m hoog. Aan de oever liggen krokodillen schijnbaar lui te wachten op een lekker hapje. In een grot hangen vleermuizen. Op de rivier zijn vissers bezig dorades te vangen, waarvan ik er gisteren al één heb geproefd.
Met de bus vervolgen we de weg naar San Juan Chamula. We bezoeken de San Domingokerk waar de plaatselijke bevolking haar rituele dienst houdt met veel kaarsen. Ze spreken hun gebeden hardop uit, knielend op de vloer met dennennaalden. Er worden kippen gedood en met zakjes eieren gezwaaid om de boze geesten te bezweren. Ik vond het erg indrukwekkend, vooral door al die kaarsjes. Voor de kerk werd er handel gedreven op de markt, vooral door de vrouwen met kinderen. De mannen brachten hun tijd door met vergaderen en drank.
In het dorpje Zinacantán bezoeken we een familie die ons de traditie van het weven laat zien. Van diverse bevolkingsgroepen is er traditioneel weefwerk te koop. (Hier wordt flink gebruik van gemaakt. Hoe geraken die tassen weer dicht?) We proeven drank van rietsuiker en heerlijke tortilla's die vers voor ons gemaakt worden. Grote hilariteit ontstaat als Jacques en Paula als traditioneel bruidspaar aangekleed worden. In de stromende regen worden we uitgezwaaid door de knappe vrouwen en kinderen van het gezin. Iwan wordt nog teruggeroepen, hij krijgt als dank een mooi kleed. Dat was een heel geslaagd bezoek. Nu op weg naar San Cristobal de Las Casas.
Heerlijk uitgeslapen tot 8.00 uur, ontbeten en met zijn viertjes op stap gegaan na eerst de was naar de wasserette te hebben gebracht. Ons doel: het museum van de Deense etnoloog Franz Blom, Na Bolom genoemd. Het is het vroegere woonhuis van hem en zijn vrouw Gertrude Duby die fotografe was. Ze heeft zich ingezet voor de indigenas van La Selva Lacondona van Chiapas de Lacandones of Hach Winik genoemd, wat "echte mensen" betekent. De Lacondones gaven hun geschiedenis door via mondelinge overlevering. Ze hadden een sterke band met de goden. Iedere 8 jaar hadden ze een grote ceremonie speciaal voor de goden. De laatste was in 1970. Het museum geeft een goed beeld van de gebruiken en de leefwijze van deze bewoners. Er was ook een prachtige tuin bij met allerlei planten en kruiden die deze mensen gebruikten als kleurstoffen voor het weven, en een grote bibliotheek waar studenten gebruik van kunnen maken.
Daarna naar het Museo del Café gewandeld. Eerst een heerlijke cappuccino gedronken en daarna rondgelopen. Mooie foto's van de koffieplantages en van het procédé van koffie maken. Lekker een broodje kaas/avocado gegeten en over de markt gelopen bij de Santo Domingokerk. Ook nog naar de groenten- en fruitmarkt geweest waar de mensen uit de omgeving van San Cristobal hun waren verkopen en kopen. Op de Zocalo hebben we geschuild voor de onweersbui maar na een kwartier scheen de zon weer. Internet gedaan. Heerlijk gegeten en toen Salsales gehad van de reisbegeleider in een Salsatheek. Iedereen ging met de voetjes van de grond behalve Lode, die keek alleen maar. Op tijd weer terug want morgen weer vroeg op.
Het is een doolhof in mijn hoofd en mijn hart voelt en klopt steeds heftiger bij het voorbijtrekken van het landschap in de richting Guatemala.
Bij de grens van Guatemala gaan Ineke en Iwan onze reisbegeleider naar de grenspost. Ineke zou haar charmes in de strijd gooien in de hoop dat bij de paspoortcontrole het immigratiepapier mee terug gegeven zou worden zonder te hoeven betalen. Dit is gelukt.
Vanuit de bus zie ik één en al bedrijvigheid, afwisselend in dorpjes en stadjes op een manier en van een inventiviteit die ik in Mexico niet gezien heb. Wisselende taferelen. Ruige landschappen, soms een rivier, hoge steile hellingen, veel bossen, maïsvelden, papaya's en bananen. Heuvels in zachtgroen, beneveld door het licht. Glooiende landschappen met her en der een huisje, soms meerdere huizen bijeen, soms een klein dorpje. Mannen, vrouwen en kinderen met gesprokkeld hout op de rug, vrouwen met baby's en kinderen-peuters op de rug en aan de hand, in prachtig gekleurde kledij met grote zwarte vlechten en prachtige ogen. Schaapherders en herderinnetjes - zeer jong. Kinderen op blote voeten, mensen die op de vuilnisbelten in het afval zoeken, lemen huisjes, halve huisjes, stenen huizen tot meer huizen binnen de infrastructuur. Maïsvelden, akkers die bewerkt worden, parelhoenen, schapen, paarden, enz. Benevelde bergtoppen, mysterieus in het licht van de ondergaande zon.
Om negen uur stond gids Roland ons met vrouw en kinderen op te wachten in de tuin van ons hotel Monterrey. Met 18 personen van onze groep van 20 stapten we in de Santa Lina om over het Atitlanmeer te varen onder een nauwelijks bewolkte lucht. Dit kratermeer is 320 m. diep en heeft een oppervlakte van 128 km2. De bedoeling is om naar een dorpje te varen, vanwaar we een wandeling gaan maken. De weg naar het dorpje is tamelijk steil en onderweg naar boven veroorzaakt een slang enige commotie. Maar het blijkt dat hij het tijdelijke met het eeuwige heeft verwisseld. Onze gids leidt ons via een prachtig pad waar de flora welig tiert. Rolando blijft staan bij een boom die toepasselijk de fluitjesboom wordt genoemd omdat de kinderen fluitjes maken van de bloemen. Dat deed ik vroeger van een stukje wilgenhout. De mens past zich aan de omstandigheden aan.
Veel van de flora die we hier op onze reis tegenkomen, probeer ik 's zomers thuis in potten in bloei te krijgen om thuis een beetje een exotisch sfeertje te creëren. Na een wandeling die me niet lang genoeg kon duren, bereiken we een idyllisch gelegen cafeetje. Ik zeg te vaak idyllisch misschien, maar waar is het rond het meer van Atitlan niet idyllisch? Het wordt wel het mooiste meer van de wereld genoemd en natuurlijk vooral door de Guatemalteken zelf.
Na wat gedronken te hebben zoeken we de boot weer op die inmiddels vlakbij op ons wacht. Het volgende doel is Santiago Atitlan en op weg er naar toe wordt het flink onstuimig. Het water slaat over de boeg en het schommelt soms behoorlijk, de een na de ander verdwijnt van de voorplecht, alleen Rein blijkt over voldoende zeebenen te beschikken. Bij aankomst in Santiago gaan we eerst wat eten bij El Pescador om vervolgens op bezoek te gaan bij Maximon, een godheid die speciaal hier wordt vereerd, tijdens Pasen bij parades wordt getoond en de rest van het jaar verblijft bij een oppasser die de zorg voor hem heeft. We komen binnen in een kamertje vol kaarsen en snuisterijen, terwijl er een bezwering gaande is om bij een man een ziekte te verdrijven. Het katholiek geloof gaat hier in Midden-Amerika vaak samen met oeroude eigen rituelen en zo ontstaat een vreemde vermenging, waarschijnlijk onder het motto: je weet nooit waar het goed voor is.
We bezoeken ook nog even de kerk alvorens de boot weer te bereiken. Dat gaat niet zonder weerstand te moeten bieden aan vele kinderen die allerlei aan de man of de vrouw proberen te brengen. Als fotograaf zou je hier de mooiste plaatjes kunnen schieten maar ik probeer niet al te veel hun privacy te schenden. Overigens hebben ze zelf geen bezwaar tegen poseren wanneer daar een quetzal tegenover staat. In rustiger vaarwater dan 's middags (was dat de Xocomil, de wind die in het winderige seizoen van november tot februari 's middags kan opsteken?) en in een avondlijk rood van een achter de bergen wegzakkende zon bereiken we ons hotel weer.
Het was een waarlijk mooie dag, in alle opzichten. Zo ééntje met uitroeptekens, een dag die ik me op mijn 98ste nog zal herinneren wanneer meneer Alzheimer weg blijft. Zulke dagen zijn eigenlijk nooit lang genoeg.
Na een dag genoten te hebben van Lago Atitlan en omgeving vertrokken we 's morgens om acht uur naar Chichicastenango. Vanuit Panajachel steeg de weg vrij snel via een reeks haarspeldbochten. Bij een mooi hoog gelegen uitkijkpunt zijn we nog even uitgestapt om wat laatste foto's van het meer en de omliggende vulkanen te maken.
Chichicastenango, kortweg ook Chichi genoemd, is een indianendorp met een voor de regio belangrijke markt die tweemaal per week wordt gehouden, op donderdag en zondag. Wij waren er dus op een marktdag. De markt is niet alleen op de lokale bevolking gericht, maar ook op de toeristen. Met name textiel was ruim vertegen-woordigd, waarvan door ons gezelschap dus weer flink werd ingekocht. Op de trappen voor de grootste van de twee kerken was het een drukte van jewelste. Vele bloemen-verkoopsters zaten met hun handelswaar op de treden. Bovendien werd midden op de trap nog een vuur gestookt dat verband hield met een inheems ritueel. Daartussen moest je je een weg zien te banen om de kerk te kunnen bezoeken. Direct voor de ingang van de kerk stonden twee mannen met "wierookvaatjes" te zwaaien, conservenblikken waarin gaatjes waren geprikt. In de kerk stonden talloze kaarsen op de grond te branden. Door het ontbreken van ventilatie was de lucht in de kerk grijs van de rook, wat niet prettig ademde. Geen plek om lang binnen te blijven dus. Weer terug op de markt vielen er heel wat mooie foto's te maken van de traditioneel geklede indianen.
Om half één verzamelden we ons weer bij de bus om de reis voort te zetten naar Antigua. Onderweg zagen we nog even het Lago Atitlan liggen, waarbij de vulkanen waren omgeven door mooie wolkenpartijen. Antigua was van 1543 tot 1776 hoofd-stad van Spaans Midden-Amerika. Nadat de stad in 1773 door een aardbeving was verwoest, werd de hoofdstad verplaatst naar Guatemala-Stad. Na de aardbeving is Antigua slechts in beperkte mate herbevolkt. De stad telt nu slechts 30 000 inwoners. Die beperkte herbevolking heeft er waarschijnlijk toe bijgedragen dat de stad nog veel van haar oorspronkelijk karakter heeft behouden. Na aankomst in Antigua, eind van de middag, was er nog tijd voor een klein wandelingetje rond het centrale plein. Ook 's avonds heb ik nog even over het plein gewandeld om de gebouwen aan het plein bij kunstlicht te bewonderen. Tenslotte 's avonds met Libbe en onze Belgische reisgenoten nog wat gedronken in het naast het hotel gelegen café.
Ik schrok wakker. Waar was ik? Een halfverlichte kamer met drie bedden… Dit was niet thuis maar Antigua in Guatemala. Vandaag zouden we een baaldag nemen: rustig lang slapen, door de stad kuieren en de avond afsluiten met een tequila of een cuba libre!
Toch zaten we om 8.30 u. aan het ontbijt in La Condesa. Continental breakfast met een mok koffie. Daar werden de nodige afspraken gemaakt: eerst naar het koffiemuseum, daarna naar een jade-fabriek-winkel en de kathedraal. Om 10.00 u. stonden we op de Free Shuttle te wachten op de Zocalo. Maar zelfs na het academisch kwartiertje was er nog geen Free Shuttle te bespeuren.
"Kijk, daar vertrekt de bus!"
We zagen hoe een busje gevuld als een sardienenblik van de Zocalo wegreed. Maar om half elf stond het busje er weer en konden we nu mee naar het Koffiemuseum. Daar liepen we mee met de twee rondleidingen:die van het instrumentenmuseum en die van het eigenlijke koffiemuseum.
Het instrumentenmuseum: een verzameling volksinstrumenten uit Midden-Amerika, elk exemplaar ter plaatse bespeeld door de gidse. Interessant. Een diamontage over de tentoongestelde instrumenten sloot de rondleiding af.
Met een gratis kopje koffie begon de rondleiding in het koffiemuseum: van kleine koffieplant tot kopje koffie. Interessant maar de getoonde machines waren verouderd: het soort machines dat ik vroeger nog op het platteland heb gezien. Dat de huidige koffieproductie op deze manier zou gebeuren, lijkt onwaarschijnlijk.
Na een kom soep op de Zocalo van Antigua gaan we op zoek naar een jade-werkplaats. De jade is mooi, de prijzen hoog! Het weer is zo heerlijk dat we geen zin meer hebben om nog iets te bezoeken of te bekijken. We flaneren door de stad, doen een "bakkie", lopen een kerk en een rommelwinkel binnen waar alles en nog wat te koop is. We luisteren naar een fanfare op de Zocalo die van de plaatselijke bevolking absoluut geen aandacht krijgt. Op de stoepen staan lange rijen mannen die - voor zover ik het kan weten - hun weekloon in de banken gaan afhalen.
We sluiten de dag af met een cuba libre in de bar onder ons hotel.
Vandaag tijd zat. Ontbijt in La Condesa: lekkere pancakes met honing en slagroom. Om 11.00 u. vertrekt de bus naar Rio Hondo. Onderweg stappen we uit voor een "panoramisch zicht" over Guatemala City.
Het is al na drieën als we in een bloedheet Rio Hondo aankomen. Ons "hotel" is een motel en we worden in huisjes ondergebracht. Iwan stelt voor om 19.00 u. samen te dineren. OK! In afwachting zie ik reisgenoten zwemmen en een zonnebad nemen. Anderen doen inkopen voor het ontbijt van morgenvroeg. Ik denk dat het een rustig dageinde zal worden.
Maar Iwan zorgt alweer voor een "coup de théatre". Na het gezamenlijk diner komt hij met een "piñata" aanzetten, gevuld met geschenkjes en snoepjes voor Jac en Paula. Geblinddoekt moeten ze met een stok de piñata stukslaan zodat er een snoepjesregen ontstaat. Onder algemene belangstelling mept Jac erop los tot van de piñata niet meer dan een sukkelachtige vod papier overblijft.
Een gezellige avond. En … de tussentijdse evaluatie was vooral positief voor Iwan. Proficiat! He is simply the best!
Met de zwoele, warme nacht nog fris in het geheugen, stond iedereen lichtjes aangekleed deze morgen reeds 10 minuten voor 6 bij de bus. Maar direct werden de tassen geopend om iets warmers aan te trekken. Het weer zou niet zijn zoals gisteren. Dat bleek snel. Onderweg naar de Hondurese grens zaten tegen de bergflank aan, kleine kinderen naar de voorbijrijdende auto's en "turistico"-bussen te kijken. Wat zouden ze denken over ons? Kijken ze op ons neer of zien ze ons als ideaalbeeld? Wellicht het laatste want op alle grote reclameborden langs de weg staan blanke mensen afgebeeld. Waarschijnlijk is het een ideaalbeeld met wrange gevoelens.
Wat kom ik hier in dit wonderbaarlijk mooie Guatemala (en ook Honduras) zoeken?
Veel. En zeker ook een intense kennismaking met de precolumbiaanse culturen. En daar kregen we vandaag ons part van: Copan. Het doet goed te bedenken dat de Spaanse conquistadores niet hebben gezien wat wij vandaag konden bewonderen. (Dat zal ook het geval zijn in Tikal en Palenque.) Die veroveraars konden het niet verwoesten. Dat deed de jungle. Maar er blijft nog veel van over. En de arbeid en de verbeelding van de archeologen deden de rest. Maar spijtig genoeg, aldus onze voortreffelijke gids Juan, eisen de landen van die archeologen te veel stukken op voor de eigen musea. De jungle heeft Copan heroverd en het verbaast me dat Juan de huidige situatie verkiest boven een verdere reconstructie. De stèles van Copan (én de andere beeldhouwwerken) leveren de verbazing van de dag op. Prachtig! Die verbazing zet zich verder bij het bezoek aan het luchtige en lichtige museum. Prachtige stukken en degelijke presentatie. Ook verklarende teksten in het Engels. Een tweede bezoek aan de site wordt belemmerd door de regen. Dan maar terug de bus in naar Rio Hondo. Velen soezen in op de tonen van "Sabor Sonidero". Waar hebben we die liedjes nog gehoord?…
Het dorp Copan is nog niet ingenomen door de toeristen en toont naast een gezellig plein ook extreme armoede. Na de terugkeer kan onze volle aandacht gaan naar onze muggenbeten, het avondeten en … de verder groeiende kameraadschap.
Onze archeologische honger is nog lang niet gestild. Om 10 u. vertrekken we naar de opgravingen van Quirigua. Wordt het een traditie? Ook daar is het betrokken en druppelt het zachtjes. Maar de rustige omgeving en de stèles maken het goed. Die stèles zijn niet zo diep uitgewerkt als in Copan maar ze zijn groter en toch fraai. Prachtig plein, omgeven door tempels en trappen. Wat een akoustiek! Om dat te illustreren probeert Herman Lode een Hollandse smartlap te doen zingen. Zonder succes!
Waarom zijn we naar dit wonderbaarlijk mooie Guatemala gekomen? Ook om de arbeids- en leefomstandigheden te leren kennen van de bewoners. Daarom bezochten we een bananenplantage van de multinational "Del Monte", het bekende merk van tropische vruchten in blik. Wanneer ik vanaf nu een banaan eet, zie ik telkens eindeloze rijen bananenplanten waarvan de vruchten in blauwe plastic zakken verpakt hangen, jonge mannen die de trossen van de stengel halen en in water leggen, jonge vrouwen die de trossen versnijden en in chemisch bewerkt water deponeren, mannen en vrouwen die de bananen verpakken in kartonnen dozen voor de export. Dit alles in een hels ritme en begeleid door opwindend luide muziek. Bijna een beeld uit het inferno.
Eén banaan en de gehele problematiek van de globalisering van de wereldeconomie ligt concreet op tafel. Hoeveel verdienen deze bananenarbeiders? Hoeveel vergeleken met arbeiders in andere bedrijven? Maar de verrukking over de schoonheid van de Rio Dulce verdrijft al die zware bedenkingen. De toerist komt terug boven.
De pizza is nog niet helemaal verwerkt, een soepje van de dag "con pan" volstaat als avondmaal. En een afzakkertje in de bar maakt deze reisdag ook weer volmaakt.
Vandaag stond de trip naar het plaatsje Livingston gepland. Afgesproken was om niet al te vroeg te vertrekken. Er is maar één vervoersmogelijkheid vanaf ons stekje, namelijk: de boot.
Langs kleine eilandjes met hun typische mangrove oevers, werden vanuit de boot de pelikanen, reigers en andere dieren gadegeslagen. Het eiland hoppen bracht ons bij een eilandje alwaar leguanen zouden zitten. Ook de sprinkhaan (hij of zij bleek de enige te zijn) werd vakkundig van een plant geplukt en op het dek van iedere boot gezet. Fototoestellen klikten, video's zoemden en de sprinkhaan, toch wel van grote omvang, liet het zich allemaal welgevallen.
Op naar het volgende eiland, jongens daar zit een leguaan. Op dat groene blad links, hij is zwart, zie je dat grote blad rechts, daaronder zit ie! Volgens mij was Iwan de enige die de leguaan zag of misschien wel zag zitten. De tocht verder leidde langs de karakteristieke huisjes van de Guatemalteken. Afgestemd op leven langs het water. De schitterende natuur deed de rest. Prachtige bloemen sierden de soms steile regenwouden oprijzend uit het niets. In een soort kreekje dobberden enkele senpa's met daarin de onvermijdelijke kinderen. Het vragen naar geld werd beloond met enkele pennen en ballonnen. Spuitend over het water, werd uiteindelijk aangemeerd in Livingston.
Tussen de bevolking was duidelijk waarneembaar dat de meeste mensen afkomstig zijn uit Afrika, een gevolg van de verfoeide slavenhandel. In één van de plaatselijke restaurantjes werd een heerlijke maaltijd genuttigd. De vis, hoe kon het ook anders zo dicht bij de zee, smaakte ons uitstekend. Na ongeveer anderhalf uur in Livingston gebivakkeerd te hebben, werd de terugreis naar het hotel Catamaran aanvaard. Het weer was volledig omgeslagen. Miezerige regen! Bah, in onze vakantie!
Tien uur vertrek vanaf het eiland waar we voor twee nachten ons bivak hadden opgezet. Zonder het genot van een warme douche, maar een kniesoor die daarop let. Opnieuw op een bootje richting vaste land, na het avontuur van dinsdag zag ik daar toch wel een beetje tegenop. Maar het viel mee, de rivier was als een spiegeltje.
Vandaag een korte rit naar Flores, een schiereiland in het lago de Peten Itza. Een korte stop onderweg en geen quiz vandaag. Iwan voert de spanning op. Om ongeveer 3 uur ons hotel aan het meer bereikt. Helaas is het weer ons nog steeds niet goed gezind. Veel wind en aan de frisse kant. Vanavond met een groepje uit eten en dan niet te laat de koffer in.
Morgenochtend vertrekken we om - lees goed! - 5 uur naar Tikal, de grote mayaruïnes, om er voor dag en dauw de bewoners van het tempelcomplex te ontmoeten (apen, herten, vogels, toekans en papegaaien).
Ik hoop op een leuke kennismaking. Voor nu welterusten.
De wekker gaat. Vroeg, te vroeg, maar vandaag vertrekken we al om 5 uur als vroege vogels naar Tikal.
Rond 6 uur komen we bij Tikal aan. Bij de ingang geeft onze gids, Abel aan de hand van een maquette uitleg over het complex. We zullen niet alles bezoeken want daarvoor is het te groot.
We beginnen met complex Q waar zeven stèles met altaren staan. Abel vertelt ook een en ander over de vorsten van Tikal, waarvan Chitam de laatste was.
Onderweg naar tempel IV wijst hij ons op een aantal bijzonderheden in het prachtige park, zoals de Ceiber-boom (= de nationale boom) en de geweldig hard werkende mieren. En niet te vergeten de "chewing gum"-boom. Daarnaast vele vogels, die hij als eerste ziet en het "toeristen" neusbeertje.
Vervolgens beklimt de hele groep de hoogste tempel van Tikal (65 meter). De beklimming, via houten trappen, was zeker de moeite waard want het uitzicht was ondanks de nevel geweldig. Voor de inmiddels enthousiast geworden groep is er dan nog een tweede beklimming van tempel IV met eveneens een prachtig uitzicht.
Aan het eind van de rondleiding komen we bij het Grote Plein waar tempel 1 e 2 staan. Tempel 1 mag niet meer beklommen worden sinds de restauratie van een aantal jaren geleden. Na een drankje gaan we terug naar Flores.
Onderweg stoppen we nog bij een kerkhof waar de versieringen van Allerheiligen en Allerzielen (1 en 2 november) nog liggen. Terug in het hotel vinden we dat we een terrasje verdiend hebben, waar we tot een ons inmiddels zo vertrouwde geraakte regenbui, blijven hangen.
Op een riante tijd, 10.00 u., uit Flores vertrokken, richting Bethel. Voor we de "bewoonde" wereld verlieten, hebben we in een gehucht bestaande uit één straat met veel stalletjes fruit en/of frisdrank nog iets gedronken. Daarna ging het richting "cabañes" op de grens met Mexico, waar Iwan ons uitreisvisum heeft geregeld voor morgen.
De cabañes is een project waarvan de opbrengst ten goede komt aan de bewoners van het dorp. Als we aankomen staat er een rits kinderen ons op te wachten en de tassen voor 2 quetzals per tas weg te brengen. Sommige kinderen zijn zo klein, dat Iwan voorstelt: draag zelf je zware tas en geef de handbagage aan de kinderen. Een gedeelte van de groep maakt nog een leuke wandeling door de jungle, met als beloning een prachtig uitzicht. Na een douche in de vrije natuur nog een kaartje gelegd voor het eten.
Na een lekkere maaltijd volgt de finale van de quiz. De vier finalisten Herman, Jacques, Sebastiaan en Lode krijgen ieder 4 secondanten toegewezen. Bij het inzetten van een joker mochten zij een beroep op hen doen. Lode eindigde overtuigend als eerste. Ondanks het geluid van de brulapen toch in slaap gevallen.
Vroeg uit de veren en om 8 uur vertrokken, wederom onder begeleiding van een groot aantal kinderen, richting Palenque.
Per boot eerst Trudi en de bagage weggebracht naar de grensplaats Corozal, waar we later op de bus zouden stappen. Dan richting Yaxchilan, een boottocht over de Usumacinta, de natuurlijke grens tussen Guatemala en Mexico.
Via het labyrint naar het grote plein gelopen. Omdat het in het labyrint zo donker was hebben we elkaar maar een hand gegeven. Iwan wijst ons ook nog op een groepje vleermuizen die we weer zo voorbij waren gelopen. Het hele complex straalde veel rust uit. Tot slot zijn we ook nog even naar de Acropolis gelopen. Hier hadden we een prachtig uitzicht. Teruggevaren naar Corozal waar Iwan tijdens de lunch de grensformaliteiten regelt. Toen op naar Palenque, een busrit van ca. 4 uur.
Het is zeker, dit wordt een echte feestdag! Zondag! De ruïnes van Palenque, midden in het tropische regenwoud!
Hun gouden eeuw was ongeveer van 300 tot 600 A.D. Bijzonder is dat hier veel hiërogliefen gevonden zijn, welke nu voor een deel ontcijferd zijn en een bron van informatie betekenen. We wandelen door een prachtig gebied en dan: boven op een berg verschijnt de tempel van de inscriptiën. We zijn in een prachtige Maya stad gekomen die haar pracht pas volledig ontplooit vanaf een uitzicht op één van de tempels! Je stelt je voor hoe het er hier zo'n 1500 jaar geleden uitzag met vele priesters, notabelen en inwoners. Zeker een kleurrijk geheel. Maar als een kind van de 21ste eeuw stel ik me ook een spelletje voor. Een groep dansers in kleurige kostuums, die op de trappen een ritmische dans laten zien!
Onze gids laat de Mayawereld een stukje voor ons opengaan! Hij vertelt over het leven en de zeden van de oorspronkelijke bewoners van de stad.
Vandaag ben ik chronist. Opletten dus!
Tijdens het ontbijt gebeurt niets belangrijks. Maar mijn aandacht laat niet na.
We verlaten Palenque om 8 uur. We rijden door een landschap met zachte heuvels , beschermd door weiden en kleine bossen. Aan de ene kant een keten van groene bergen die geleidelijk verdwijnen. Om 9 uur rijden we over de Usumacintarivier waarop we gisteren zo'n mooie boottocht hebben gemaakt.
Nu wordt het landschap helemaal vlak en een beetje "steppen-achtig". Maar er zijn nog altijd koeien. Later slaan we af naar het noorden. Het land wordt moerassig. Veel witte reigers. Iwan spreekt van zwemmen. De chronist spitst zijn oren. Tijdens zwemmen kan veel gebeuren. We hebben toch al meerdere krokodillen gezien en die haaivissen in de Caribische golf! Maar er gebeurt niets belangrijks. Wel is dat zwemmen heel verfrissend.
We rijden nu langs de kust naar Campeche. We dragen onze zakken en tassen naar het hotel en maken een wandeling door dat leuke stadje.
De weg vanaf Campeche is recht en het landschap vlak met van tijd tot tijd een beetje glooiing. Het lijkt eentonig maar er is genoeg te beleven.
Met de zee van gisteren achter me spint mijn geweten vluchtwegen om toch die prachtig gevormd-gebogen schelpen mee te nemen naar Nederland terwijl het verboden is. Langs de weg overwoekering van planten. Veel dorre en dode takken en bomen, grassen en gekleurde vlakten schakerend van kleur als in een palet van gele sienna, oker, amber, mosgroen, zeegroen, donkergroen, scharlaken rood, purper, luchten van hemelsblauw en indigo. Soms bergen aarde langs de weg, roodbruin met ijzer…(?). Wat vogels en zopolotes. Mannen met een kapmes gras aan 't snijden, mannen met balen riet op de rug, mannen, vrouwen met sprokkelhout. Fietsers met ladingen achterop. Vernuftige bakfietsen.
We passeren kleine dorpjes en ik vang een glimp op. Huisjes van skeletten van boomstammen. Traditionele hutten, geen rechthoek als dak maar een ronding om de geesten weg te houden. Huisjes van riet, leem en daken van golfplaten. Soms niets dan een eenvoudige omheining, wat hangmatten en de blote hemel met de sterren boven je. La luna, la luna.
Bovenal zijn het ook de mensen die me altijd wat doen in de voorbijtrekkende dorpjes. Oude vrouwen met traditionele kleding, jonge vrouwen, moeders, serene gezichten, kinderen met hun altijd schitterende ogen. Blootvoets en ook geschoeid. Mannen met Mexicaanse hoeden, Mexicaanse laarzen, zwaaiende mensen, mensen die geschilde sinaasappels aan willen bieden.
Weer terug naar de weg. Hele gedeelten worden geasfalteerd. Kilometers lang. Grote machines en vele mankrachten. Bezwete mannen, goed ontwikkelde lijven vanwege de zware lichamelijke arbeid, brandend in de zon.
Van tijd tot tijd hebben we militaire controles. De bus open, erdoor lopen, soms het bagagedepot open en een Nederlands dropje aanbieden in de hoop hun gezicht te zien bij het proeven hiervan.
Vroeg weg en op tijd in Uxmal. Een mooie site. Indrukwekkend en verstild. De piramide van de tovenaar, del Adivino, gewijd aan de regengod. Dit Mayacomplex is opgenomen in de Unesco-lijst van monumenten die tot het culturele erfgoed van de wereld behoren. Imponerend is de gesloten bouwzijde. Een verblijf voor jonge vrouwen die geofferd moesten worden en daarom Quadrangulo de las Nonjas (= nonnen) genoemd werd. De Juego de pelota, de schildpaddentempel, het paleis van de gouverneur en de zuidelijke groep. Schitterend zijn de motieven en mozaïeken, de dakranden. Geometrische Mayafiguren, steenmozaïeken van Chac-maskers. Slangen symboliseren geboorte en dood en de macht van het water en de aarde. De jaguars zijn ook fantastisch afgebeeld.
Vervolgens gaan we door naar Merida waar we een tussenstop hebben. Terwijl we Merida binnenrijden vertelt Iwan waarom het één en ander er ravage-achtig uitziet. Dit naar aanleiding van de orkaan Isidore van drie maanden geleden. Merida lag in het centrum van de orkaan. De wegen stonden blank, elektriciteit was uitgevallen en er was veel ingestort en omgewaaid. Men is nu nog met de herstelwerkzaamheden bezig. In sneltreinvaart ben ik wat rondgedoold. Koloniale huizen, gekleurd en geschilderd. Veel kunst- en handwerkwinkels, gericht op het toerisme. Ik liep het gouvernementsgebouw binnen waar een patio was. Gigantisch grote muur-schilderingen, historische taferelen, strijd, politiek rebellerend in oker, bruin en rode tinten. Fel en bewogen van uitdrukking die het verhaal vertellen van de sociale evolutie van de bewoners van Yucatan en de roerige geschiedenis. Verder kwam ik terecht in één of ander groots historisch universiteitscentrum 'de la Culture' waar arcaden het binnenhof omringden en 3 m. hoog. Er was een bibliotheek, videotheek en een galerie, maar ik had geen tijd deze te bekijken. Bij het binnengaan van een gangetje stond ik ineens in een buitenpatio waar tribunes als in een soort arena gebouwd waren. Halfrond en de tribunes waren fel beschilderd met surrealistisch-achtige voorstellingen, ook politiek. Waarschijnlijk dienst doend als theater en ook als sportveld. Snel twee foto's genomen.
De weg gaat verder naar Chichen Itza waar we in Motel Pyramide Inn overnachten. 's Avonds overal verlichting in de tuin met citrusvruchten en bomen en zwembad. Een gillende papegaai, kanaries en vogelgeluiden en twee riekende parelhoenen? Een plons gemaakt in het zwembad en natuurlijk Rein als de snelste voorop. 'Als bommetje' vertelde Ineke. Gezellig geborreld en gegeten met Simona, Ineke, Rein. Om 21.00 massage door een masseuse. Veel te kort en wat te voorzichtigjes en iets te soft. Maar ja, nog gelachen want Iwan liet zich ook masseren. Na afloop vertelde Ineke verhalen van een voorval van massage in Thailand. Ja, je raadt het al. We vroegen Iwan of de masseuse op zijn billen gezeten had maar slimme-snelle Iwan vertelde dat hij op zijn rug gelegen had. Schaterlachen dus. Ik heb lekker geslapen.
Ergens in de jungle heb ik mijn balpen verloren. Ik schrijf dus verder met een potloodstompje dat ik uit een hotel heb meegenomen, wetend dat Douwes Dekker zijn Max Havelaar ook met een potlood in een beduimeld schriftje heeft geschreven, op een goedkope zolderkamer in Brussel.
Toen ik vanmorgen wakker werd - voor het eerst sinds het begin van de reis lag ik niet te wachten op de 5 deurkloppen van Jef - dacht ik: "Eindelijk de laatste Mayaruïne!" De nonnenkloosters, de balspelpleinen en de piramides begonnen me stilaan de strot uit te komen. Maar Chichen Itza had dan weer iets dat mij onmiddellijk in zijn ban had: die grote piramide, het balspelplein zo groot als een Grieks stadion.
Vooraleer terug naar huis te vliegen, nog twee dagen "zand, zon en zee" in Playa del Carmen. De kandidaat-snorkelaars zijn niet talrijk genoeg. Enkel Lode en Libbe zullen morgen naar Tulum reizen.Alle anderen blijven ter plaatse en vullen de tijd met wandelen, winkelen, zwemmen en eten en drinken.
Velen ontbijten op de door Iwan aanbevolen plek, waar de "bende van vier" (de Vlaamse Belgen) snode plannen smeedt. Dat was althans de beschuldiging van Iwan. Maar het was eigenlijk Ineke, de charmante, die daarvan de oorzaak was. Zij wil tijdens het "laatste avondmaal" Belgenmoppen vertellen. Enig weerwerk moest dan toch voorbereid worden. Het moet gezegd worden: de kleurschakeringen van de zee in Playa del Carmen zijn adembenemend. En het zand is fijn en wit. En de palmbomen wuiven uitnodigend. Maar voor het overige is deze badstad één groot commercieel centrum waar de handelaars zoveel mogelijk geld uit de zakken van de toeristen willen halen. En niets lijkt authentiek. Woorden als "amigo" en "gratis" worden van alle betekenis ontdaan. Geef mij maar de markt van Chichicastenango.
In bed dachten we aan thuis, kinderen, kleinkinderen en vrienden. Nog één dag playa en dan vliegen we erheen. Dan kunnen we vertellen over deze enig mooie reis!
Beide geen strandgangers en zonaanbidders menen we, Lode en ik, nog een dag nuttig te besteden door samen naar Tulum te gaan. Als een soort uitsmijter. Gezien de verhalen lijkt het ons beter vroeg te vertrekken. Na een ontbijt bij de wat stuurse dames van de Coffeepress zoeken we een collectivo op om ons naar het 70 km zuidelijker gelegen Tulum te brengen.
Tulum is een Mayavestiging die vrij laat werd bewoond, zo tussen 1200 en 1521 en uniek voor een Mayavestiging pal aan zee of eigenlijk boven zee gelegen is. Het werd 75 jaar na de Spaanse verovering verlaten, één van de laatste. De meeste anderen waren al prijs gegeven aan de natuur vóór de komst van de Spanjaarden. De collectivo brengt ons snel langs een kaarsrechte weg, onderweg iedereen oppikkend die ook die kant uit moet of er eventueel eerder weer uit wil, naar Tulum. Het is er inderdaad nog rustig, maar wanneer je Tikal en Copán gezien hebt en Palenque en Chichen Itza nog zo kort geleden, dan maakt Tulum eigenlijk geen indruk meer. Het is alleen de plek, hoog boven een zee in vele tinten groen, de witte branding en een witte reep strand die het geheel zo fotogeniek maakt. De gebouwen maken op mij weinig indruk meer. Wat ik me ook moeilijk kan voorstellen maar natuurlijk toch zo geweest moet zijn, is de kleur die het vroeger gehad moet hebben, zoals trouwens ook alle andere plaatsen die we bezocht hebben en om het nog even door te trekken: ook de vroegere Griekse gebouwen. Ik kan me de Acropolis in Athene ook niet beschilderd voorstellen. Die beschilderingen die nu overal zijn vervangen door een grijze natuurstenen kleur moeten voor een modern mens een kitscherige indruk hebben gemaakt. Lijkt mij althans. Hoewel Juan de Grijalva naar wie de rivier is genoemd die door de Sumidero kloof stroomt er nogal van onder de indruk moet zijn geweest: de ommuurde stad met zijn gebouwen in rood, blauw en geel geschilderd. Inderdaad nauwelijks voor te stellen.
De aanwezige leguanen zijn blijkbaar ook al aan het vele publiek gewens want eentje laat zich tot een meter naderen om een foto te maken en blijft stoïcijns zitten. Die gekke toeristen ook.