Reizigersdagboek Mexico (1)
Dag 2 Mexico City
Bienvenidos! Mexico City
Hoi, aardige Djoser-mensen, aan mij de eer om het reisverslag te beginnen.
Na een goede nachtrust, wel effe wennen die 7 uur tijdverschil, begonnen we de dag, met ons eerste ontbijt: heerlijke papaya en de huevos mexicana, waren best wel pikant, maar jammie. Hierna ging ons 19 mensen tellende gezelschap op pad. Onder aanvoering van Fransien, die geen gids was, maar een voortreffelijk leidster. Het eerste oriëntatiepunt was het Gele Paard, moesten we goed onthouden, hierna arriveerden we in het Alamedapark, populair park waar gezinnen uit de stad komen wandelen. Hier staat ook het standbeeld van Benito Júarez. Toen arriveerden we bij het museum van de schone kunsten wat aan de binnenkant vol zit met marmer en art-deco. Nadat iedereen aan de overkant zijn postzegels had gekocht, gingen we via het tegeltjeshuis van het dorp Puebla, waar je onder andere op de patio schitterend nostalgisch kon eten, verder naar de geheime tip, Pasteleria Ideal, luilekkerland met allerlei monumentale taarten, reusachtige slagroomtaarten, grote keus aan gebak. Echt iets voor de lijners onder ons. Hierna gingen zij naar de uitkijktoren en ik ging in het park een nicotineshotje halen. Daarna gezamenlijk naar de kathedraal waar heel wat mensen een lichtje zaten branden. Helaas was het paleis gesloten, maar een groep inheemsen die voor de maagd van Guadelupe aan het dansen waren, vergoedde veel. Na de lunch met een achtergrondtokkeltje ging het richting volgende hoogtepunt: het Nationaal Antropologisch Museum. Hier in het Chapultepec-park dacht ik eekhoorntjes te zien, maar het waren onze ‘voladores’ oftewel vogelmannen, die speciaal voor ons hun kunststukje startten door zich vanaf een paal in het diepe te storten.
In zijn genre het belangrijkste museum ter wereld het A.M. Bij binnenkomst valt meteen de gigantische paraplu (4400m2) van staal en aluminium op die de patio beschut tegen weer en wind. Door zijn originele vorm leidt hij het regenwater naar een vijvertje rond de centrale zuil. Tijdens de aardbeving bewoog het gebouw geen millimeter!
Wat ik hier allemaal te zien kreeg, was ongelooflijk, van Azteken, Zapoteken en Tolteken tot pre-Columbiaanse sieraden. Veel indruk maakte toch wel de zonnesteen, beter bekend als de Aztekenkalender, weegt 24 ton en de vedertooi van Montezuma, verder teveel om op te noemen, broeders en zusters.
Via een spannende rit in de plaatselijke bus begon toch langzaam het lampje te doven. ’s Avonds nog met zijn allen zitten te knagen aan onze salades en toen genieten van een welverdiende nachtrust, eindig ik met een lamme hand en zeg Hoi,
Dag 3 Mexico City
Vandaag is iedereen vroeg opgestaan en zelfs de bus staat al om halfacht te ronken voor het restaurant waar wij het ontbijt naar binnenschuiven. Ons eerste doel is het plein van de drie culturen en terwijl iedereen in de bus nog rustig aan wakker zit te worden, houdt de buschauffeur, uiterlijk geheel ontspannen, de rood oplichtende lampjes van zijn dashboard in de gaten. Zijn ogen gaan beurtelings van de weg voor hem naar de alarmlichtjes. Vanuit het binnenste van zijn dashboard begint een zoemertje om aandacht te vragen.
We moeten dan ook de smog-pan van Mexico-Stad uit om over de rand van de pan (een bergrug) het plein van de drie culturen te bereiken.
Gelukkig gaat alles goed en staan we even later voor de ruines van de Azteekse stad Tlatelolco, een Spaanse kerk van rond 1600 en een modern ministeriegebouw van rond 1970. In de kerk zingt een priester als een prijswinnende zangvogel voor een twintigtal gelovigen. Het is dan ook een gewone werkdag hier. We zetten onze trip voort en kwamen aan bij een in Mexicaans gewaad gehulde man met een grote sombrero en een kleurrijke poncho. Nadat iedereen op zijn voorstel zijn hoofd in het hart van een reusachtige uitgeholde agave had gestoken, vertelde hij over de drank ”pulque”, die wij daar in de holte hadden gezien. Uit een blad tovert hij naald en draad en pulkt zelfs een blaadje beschrijfbaar ”papier” van het blad. Vervolgens bood hij ons een glaasje “pulque” aan (goed voor tjaka-tjaka als viagra) en schenkt hij ons een glaasje mezcal in, die we tussen zout en limoen in één teug naar binnen slaan. Lichtelijk opgefokt en aangeschoten voert hij ons vervolgens langs stenen beeldjes, zilveren sieraden en diverse weefsels.
Nadat we met enige moeite de bus weer terug hadden gevonden, begon het echte werk. We beklommen in Teotihuacán, vol bewondering voor de bouwers van deze piramides, de lange trapopgang. Deze werd telkens onderbroken door een plateau waar je even bij kon komen van de inspanning. Op de top aangekomen heb je een schitterend uitzicht over het kolossale stedelijk centrum, waar eens 125.000 mensen rondwaarden. In de verte lonkte ons volgende doel, de piramide van de zon, die we vervolgens beklommen. Op de weg erheen, werden we diverse keren aangesproken door Mexicanen die allerlei handwerkproducten aanprezen en onder je neus hielden. Rechttoe rechtaan voerde ons de dodenlaan (als een heerbaan met enkele hindernissen) naar de tempel van Quetzalcoatl. De tempel is versierd met sculpturen van gevederde slangenkoppen. Op een uitgespaard bordes in de tempel vond een groot deel van onze groep elkaar weer. Na een korte rit gaan we weer naar onze “tjaka-tjaka” Mexicaan in het restaurant “Mi Mexico lindo”. Een groep Mexicanen speelt melancholische gitaar muziek en zingt er overeenkomstig bij. We eten en drinken er uitstekend en gaan verder naar een bedevaartsoord waar de maagd van Guadelupe is verschenen aan een gewone volksjongen om een kerk te laten bouwen. Ze heeft het goed gezien, want na de oude kerk is er nu een nieuwe, die veel bezoekers trekt. Diepgelovige Mexicanen komen massaal toegestroomd en volgen er een doorlopende kerkdienst. Buiten de kerk wordt levendig gehandeld in religieuze en wereldse zaken, hapjes, drankjes, kaarsen, beeldjes en schilderijen van de maagd en zo meer. Aangekomen in het hotel was iedereen voldaan en was het een levendige dag om op terug te zien.
Dag 4 Mexico City
En toen kwam na het ontbijt een nieuwe chauffeur om de hoek kijken. De claxon van zijn bus bleek ook over enkele volumes te beschikken en zo kwamen van Mexico-Stad uit. Het fotograferen van de vulkanen op onze route liep een beetje in het honderd. Itza vertoonde zich nog wel even, maar Popo zat met zijn hoofd in de wolken. Het zag er naar uit, dat het niet echt een spectaculaire dag zou worden: wat eten, even de benen strekken en veel rijden en links en rechts verviel men in een lichte of wat minder lichte slaap. Wel even wakker geworden voor heel oude cactussen en toen zaten we ineens allemaal klaarwakker rechtop. We kwamen terecht in een heuse wegblokkade door studenten en tot overmaat van ramp begon het ook nog te regenen. Maar tegen de tijd dat we allemaal uit de bus waren en op verkenning tussen de vrachtauto’s, kwam in de verte de stoet weer in beweging. Op een holletje terug, om de stad Oaxaca binnen te rijden. De lucht was intussen aardig dichtgetrokken en het ging dan ook even flink te keer. Een geknakte paal wees volgens de chauffeur op een orkaantje dat vanmorgen was overgetrokken. Daar hoorden ook enorme buien bij. Ja, lieve kijkbuiskinderen: bij Djoser weet je ’t maar nooit! Iedereen helemaal gelukkig met een hotel aan zo’n levendig plein. Na samen heerlijk gegeten te hebben, kwam Fransien met een toetje, waar niet iedereen van nam, n.l. onvervalste sprinkhaantjes. Ze waren niet echt lekker, vrij zout zelfs, maar vol proteïnen en dat maakt natuurlijk veel goed. En bij alle handel op het pleintje vond ik mijn persoonlijke souvenir: een onverwacht Mexicaans girafje voor mijn verzameling. Ze maken hier prachtige houten dieren, wat karikaturaal maar heel kleurig. De mijne is met bloemen beschilderd en springt er beslist uit in mijn verzameling. En toen snel naar mijn kamer, ondanks de verlokkende klanken op het plein, om mijn bijdrage op papier te zetten.
Dag 5 Oaxaca – Monte Alban
Vanmorgen was ik iets te vroeg mijn bed uitgekomen, wat ook soms een voordeel kan zijn, want zo heb ik toevallig het prachtige hijsen van de Mexicaanse vlag voor het Palacio de Govierno mogen meemaken. Na het ontbijt, dat sommigen op het terras nuttigden, stapten wij om 9.00 uur in de bus, die ons naar Monte Alban op ca. 10 km afstand van Oaxaca bracht. Tijdens de korte rit kreeg je een goede indruk van de rechtlijnige straten respectievelijk straatjes van Oaxaca. Met enige regelmaat sprongen de kleuren groen, blauw en paars in het oog, kleuren die zo te zien zeer geliefd zijn om o.a. huizen te schilderen. Het laatste stuk de brug omhoog moesten wij via de oude weg afleggen, want via de nieuwe weg kon het – om wat voor reden dan ook – vandaag niet. De bus wrong zich door vele bochten: een voorproefje voor morgen?
Monte Alban is een Zapoteekse tempelstad en ligt op een 2000 meter hoge berg. Slechts 5% op de afgevlakte bergtop is opgegraven. Fransien wist een heel goede gids voor ons te organiseren, Rolando. Iemand uit de groep zei tegen mij: nu kun je een lang verhaal opschrijven! Dat doe ik lekker niet, want Rolando (vonden jullie zijn baard ook zo mooi?) wist zo aanschouwelijk te vertellen dat iedereen werkelijk zeer geïnteresseerd luisterde (en bovendien beschikken jullie allemaal over informatieve lectuur). Ook wist hij veel van geneeskrachtige planten af en liet ons enkele hiervan zien en ruiken. Dit bleek echt iets voor Annemie te zijn! (Jammer dat de uitvoer van planten niet toegestaan is, Annemie) Na de zeer indrukwekkende bezichtiging (het uitzicht rondom ons heen was ook schitterend) zette een deel van de groep de terugweg lopend voort. De rest, waarbij ik hoorde, gaf de voorkeur aan de bus om naar het hotel terug te keren.
De rest van de middag liep ik wat rond. Op de kleurrijke markt kun je de delicatesse van hier, gegrilde sprinkhanen, in allerlei maten kopen, zoals bij ons patatjes. Veel indruk heeft ook op mij de grote keuze aan pepertjes gemaakt. Heel veel soorten en verschillende vormen zoals vers, gedroogd en als poeder. Ook was ik nog op de Zocalo waar ik de schoenpoetsers (of zijn het schoenenpoetsers?) geteld heb: 37! Echt waar. En de vraag was groot. Verder waren er nog 16 ballonnenverkopers en een paar andere kraampjes. Langs een smal pad lagen diverse kledingstukken op de struiken links en rechts uitgestald. Een mevrouw waste het haar van de kinderen met water uit een teil. Ik dacht, hier ga ik niet langs, want ik wilde echt niets kopen. Toen zag ik dat het wasdag was en al de broeken, shirtjes, Bh’s etc op de struiken lagen te drogen. De regen kon niet uitblijven. De ballonnenverkopers schuilden onder de arcades. Wachten op de avond, dan eten en misschien valt het weer mee en is de regengodin ons goed gezind en kunnen wij onder het genot van een glaasje op het terras naar de muzikanten luisteren. En dan slapen gaan. Morgen staat ons een lange reis te wachten.
Dag 6 Oaxaca
Ik werd vanochtend wakker, wetend dat het vandaag een zware dag zou worden. Niet alleen door het verslag dat ik vandaag voor het Djoser-dagboek most schrijven, maar ook door de zware busreis die ons voor de boeg stond. Een reis van ongeveer 12 uur, naar Chiapa de Corzo, waar we één nacht (ja, echt waar, 12 uur rijden voor maar één nacht) blijven slapen. Nou goed we vertrokken om 7.00 uur vanuit het hotel. Na ongeveer 10 minuten stopten we bij de reuzenboom El Tule (of Santa Maria del Tule). Deze 2000 jaar oude Sabinoboom is 40 meter hoog en heeft een omtrek van 42 meter; hij is daarmee de dikste boom van Latijns-Amerika. Lazen we in ons boekje. Fransien zei volgens mij dat de boom een omtrek heeft van ongeveer 58 meter. Ik weet niet wie gelijk heeft, maar ik geloof jou Fransien. Na een paar minuten en enkele foto’s zijn we weer verder gegaan, voordat we nog wortel zouden schieten, naar Mitla: de stad van de doden. Daar hebben we een aantal ruïnes van de Mixteken gezien. Persoonlijk vond ik ze niet zo bijzonder. Enkele andere personen waren het volgens mij met mij eens, want die gingen nog even een blokje om, om de 50 minuten vol te maken (of waren ze gewoon de weg kwijt)?
Nadat onze verloren zonen en dochters weer terecht waren, begon ons busavontuur pas echt. We reden eerst nog een stuk over een gewone weg, voordat de bergen onze bus in een kermisattractie om toverden. Een aantal mensen was daar niet zo blij mee en leken dan ook van de koude kermis thuis te zullen komen. Maar ja, rond 11.30 uur hadden we alweer onze eerste stop waar we even onze benen konden strekken en wat snacks in een restaurantje konden kopen. Jammer genoeg hadden ze daar niet de plaatselijke snack, een gegrild leguaantje te koop. Maar gelukkig konden we een huisje verderop zien, hoe vakkundig een man deze heerlijke snack aan het ontleden was. Na dit ritueel gezien te hebben, ging onze tocht verder. De weg was weer wat rechter geworden, waardoor ik in een schoonheidsslaapje viel. Ik heb dan ook niks gemerkt van een legercontrole. Ik weet dus ook niet dat een militair een kwartier op de namenlijst heeft staan turen om erachter te komen dat hij die namen toch niet kon uitspreken. Maar de wat meer wakkere mensen weten dat allemaal wel. Rond 14.00 uur hebben we weer wat gegeten in een restaurantje. Nadat we ons buikje weer vol hadden, ging onze rit weer verder. Tijdens het uitbuiken in de bus ben ik weer in slaap gevallen. Ik werd wakker toen Jan mijn raam dicht schoof. Dat was geen slecht idee, want mijn haardos was al nat geworden door de regen. Het einde was (en is) in zicht. Rond 17.30 uur nog een plasstop gemaakt. Bij de Wc’s aangekomen kon William zijn geluk niet op. Daar stond zijn grote liefde (ja het klopt, Lilian was de hele tijd al mee), maar ik bedoel een andere grote liefde. Er stonden er zelfs twee. Twee boksertjes vroegen om de aandacht van William, die hij ze maar al te graag gaf. De twee hondjes boksten acht om William, die er geen genoeg van kon krijgen. Na nog 2,5 uur rijden zat de tocht erop. Het verslag is toch nog 2,5 kantjes geworden en ik dacht nog dat het zo’n gemakkelijke dag was om erover te schrijven. Of ligt het dan toch aan de grote letters.
Dag 7 San Christobal
Terwijl ik hier op het mooie binnenplaatsje van ons hotel aan mijn verslag zit te werken, laat ik me constant afleiden door alles wat er langs komt en even gezellig bij ons komt zitten. Ik kon het begin maar niet te pakken krijgen, maar ik zal toch maar een poging wagen.
Voordat we aan onze boottocht over de Grijalva-rivier (in het reservaat van de Cañon del Sumidero) begonnen, heb ik William blij gemaakt met een heerlijk geurtje (de beloofde zoen heb ik nog steeds niet ontvangen!). Eenmaal aangekomen bij de haven hesen we ons in regenkleding en zwemvest. Een stoer gezicht! Met volle vaart gingen we de Cañon in. Het gaf wel een kick op de vroege morgen. Bij een bepaald vergezicht legde Fransien ons aanschouwelijk uit hoe het logo van de staat Chiapas eruit ziet een V met een dwarsbalk. We kwamen bij een punt waar de oorspronkelijke bewoners zich liever van de hellingen gooiden, dan zich over te geven aan de Spanjaarden. Verder waren we onder de indruk van slingerende spinaapjes, een natuurlijke kerstboom, waaruit een waterval ontsproot en een slapende (zeer kleine) krokodil. Ook was er nog een grot met een klein kapelletje. Volgens de legende moest je uit de boot via een ladder naar boven klimmen, om vergeving te krijgen van je zonden. Daarna op weg naar San Christobal.
Mooie vergezichten, maïsveldjes op de bergen en hier en daar kleine huisjes. Ik droomde langzamerhand weg. Hoe zou het zijn om hier te leven? Hoe geven zij invulling aan een dag? Ik constateer wel dat zij in ieder geval géén tijd kwijt zijn aan tuinieren; tuintjes hebben ze gewoon niet. Hoe hoger we kwamen, hoe mistiger het werd op enkele plaatsen. In mijn fantasie was het de rook van de vredespijp die het opperhoofd aan het roken was, omdat Fransien met haar Djoser-groep in aantocht was.
Uiteindelijk arriveerden we bij het eerste traditionele dorpje San Juan Chamula. De eerste indruk die de markt op me achterliet was een blauwzwartachtige gloed. Prachtig! Mijn kleuren! Een levendig tafereel. De vrouwen zagen er schitterend ui! Zwarte rokken met kleurrijke schouderdoeken. Mannen met witte en zwarte poncho’s. Je kwam ogen tekort. Daarna bezochten we de kerk. De sfeer was mysterieus. Het eerste wat mij opviel was de hoeveelheid brandende kaarsen. Het licht daarvan weerspiegelde in de spiegels rondom de heiligenbeelden. De vloer was bedekt met pijnboomnaalden; hele families liepen rond en overal zaten de mensen bij de kaarsjes op de grond te bidden. Ook waren wij nog getuige van een doopritueel. Vooral de kleintjes zagen er schattig uit in hun witte kleding. Ze werden trots gedragen door hun vader.
Het tweede authentieke dorpje Zinacantán had weer een hele andere eigen sfeer. Ook hier dragen de vrouwen zwarte rokken en een kleurrijke omslagdoek versierd met bloemen. Ongestoord gingen ze op de markt hun eigen gang met het koken van maïs en het verkopen van spulletjes. Zoals wij hen bekeken werden wij natuurlijk ook bezien. Menig kind verschool zich achter moedersrok. Misschien ook een beetje eng al die witte mensen. Jammer dat wij niet mochten fotograferen, maar nu heb ik relaxed rond kunnen lopen en niet door het oog van het fototoestel hoeven te kijken.
Als laatste een bezoekje gebracht aan Antonia. Hier mochten we een kijkje in de keuken nemen, fotograferen, tortillas proeven en iedereen genoot van opa die heerlijk in zijn stoel zat te genieten en af en toe zijn hand uitstak om wat te ontvangen.