De mysteriën van Paaseiland

De mysteriën van Paaseiland

Over de makers van de 'Moai', de reusachtige geheimzinnige beelden op Paaseiland, doen uiteenlopende theorieën de ronde. Waren het goden, reuzen, buitenaardse wezens, inheemse volkeren van vóór de Inca’s of de langorige voorouders van de huidige bewoners? Rapa Nui, Grote Steen, zoals de bewoners Paaseiland noemen, behoort tot de meest afgelegen eilanden ter wereld. Op 3700 kilometer uit de kust van Chili, in de Stille Oceaan, geldt het als de zuidoostelijke punt van Polynesië. De voorouders van de huidige bewoners vestigden zich sinds eind vierde eeuw op het eiland. Zij kwamen uit andere delen van Polynesië, dat zich uitstrekt tot Nieuw-Zeeland in het westen en Hawaï in het noorden.

Rood met witte ogen
Volgens de Paaseilanders was het hun legendarische koning Hotu Matua die als eerste met zijn familie het eiland betrad. Hij landde op Anakena, een van de twee zandstranden van Rapa Nui, dat fraai omzoomd is met kokospalmen. De Moai die hier in een rijtje van zes met de rug naar de baai met warm blauw zeewater staan, dragen pukao, een cilindervormig hoofddeksel van rode lavasteen. Sinds Hotu Matua het eiland verdeelde onder zijn zes zonen bestaat het uit zes gebieden, de mata. Het woord mata heeft nog een andere belangrijke betekenis: ogen. De ogen van de Moai symboliseren de macht van de voorouders. Op het vasteland, in Santiago de Chile, toont het Natuurhistorisch Museum een collectie vondsten van Paaseiland. Op het eiland zelf kun je terecht in het Archeologisch Museum in Hanga Roa. Een van de belangrijkste voorwerpen uit de Rapa Nui-cultuur hier is het enige teruggevonden oog van een Moai, van wit koraal met een roodstenen pupil. Nog steeds zijn rood en wit hier heilige kleuren In de meeste holle oogkassen zouden nooit ogen hebben gezeten, vermoedelijk kregen sommige beelden ogen bij een speciale gelegenheid, bijvoorbeeld bij de begrafenis van een belangrijk stamhoofd. Op de Ahu Tahai, een heilige plaats, staat een gerestaureerde Moai die zijn opmerkelijke ogen heeft teruggekregen.

Beeldenkerkhof
Paaseiland is in zijn geheel een nationaal park, ter bescherming van de archeologische vindplaatsen, en bovendien opgenomen op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Het eiland is driehoekig, met op iedere hoek een vulkaan.



Vanaf de hoogste, de Maunga Terevaka, heb je op 506 meter een prachtig uitzicht op de eindeloze oceaan. Het nu overwegend kale Paaseiland moet ooit behoorlijk begroeid zijn geweest. Zo had men geen gebrek aan palmbomen in de tijd dat de beelden over het eiland vervoerd moesten worden. Het is aannemelijk dat de eilanders de stammen gebruikten om de beelden rollend te vervoeren en als hefboom om ze rechtop te zetten. Ook vezelmateriaal, geschikt om touwen van te maken, was voorhanden. Plaatselijke legenden gaan er echter van uit dat de beelden over mana beschikten, bovennatuurlijke krachten. Daardoor waren ze in staat zelf naar de ceremoniële terrassen te lopen, de Ahu's, die speciaal voor de beelden waren aangelegd. Er zijn ongeveer 240 van die platforms en van de 887 Moai die Paaseiland telt, hebben er 288 hun bestemming bereikt. 92 beelden zijn onderweg gestrand en bijna de helft - 397 beelden - heeft nooit de groeve verlaten waar ze uit de vulkanische steen werden gehakt. De belangrijkste groeve, tussen de flanken van de vulkaan Rano Raraku, lijkt wel een beeldenkerkhof. Je ziet hier ook nog veel nooit afgemaakte reuzenbeelden - waaronder een van 22 meter - gevangen in het vulkanisch gesteente. Als je naar de kraterrand klimt heb je niet alleen een adembenemend uitzicht over het eiland maar zie je ook de enorme prehistorische constructie die werd gebruikt om de beelden van de helling te laten glijden.


Vogelman
De bevolking van Paaseiland bestond ooit uit twee groepen, daarvan had de heersende klasse met gewichten uitgerekte oorlellen tot op de schouders. Omdat ook de Moai lange oren hebben, wordt aangenomen dat de beeldhouwers tot de langorige bevolkingsgroep behoorden. Volgens de overlevering zijn deze langoren rond 1670 bijna uitgeroeid door hun kortorige rivalen. Dat zou ook verklaren waarom de meeste beelden op Paaseiland zijn omgegooid: de kortorige bevolkingsgroep maakte niet alleen korte metten met de overheersers maar ook met hun beelden, die er voor het merendeel nog steeds bij liggen als op een slagveld. De Moai op de grootste Ahu, Tongariki, die in 1960 werden neergehaald door een vloedgolf, zijn onlangs weer teruggeplaatst. Opmerkelijk hier zijn de prachtige oude petrogliefen, in de rotsen gekerfde tekeningen van enorme schildpadden, tonijnen, mensen en 'vogelmannen'. De vogelman vind je terug in de tradities van het oude dorp Orongo. Het ligt op de naar zee gerichte rand van de vulkaan Rano Kao. Hier vierde men ieder voorjaar tot rond 1860 het festival van de vogelman. Leden van de belangrijkste stammen verzamelden zich boven op een klif van 300 meter hoog om hun vertegenwoordigers en die van de concurrentie, door de turbulente wateren te zien zwemmen naar het eilandje Motu Nui, op ongeveer anderhalve kilometer afstand. Daar verborgen de deelnemers zich in grotten, soms dagenlang, om te wachten op de na de vogeltrek terugkerende bonte sterns die hier nestelden. De eerste die hier met een sternei - in een mandje - door het haaienrijke water terugkeerde en het ei onbeschadigd naar de top van de steile klif wist te brengen, won, voor zichzelf of zijn opdrachtgever, voor het komende jaar de status van vogelman, een belangrijke positie in de gemeenschap. Het heilige, ceremoniële centrum Orongo is beroemd om de ovale leistenen huizen en de honderden complexe rotsinscripties. In de Ana Kai Tangata, de grot van de kannibalen, zijn gestileerde plafondschilderingen van opvliegende bonte sterns te zien.

Onze reizen naar Paaseiland.