Op ontdekkingstocht in Paramaribo, hoofdstad van Switi Sranan
De broeiende zon Suriname laat me direct weten dat ik in Zuid-Amerika ben als ik het vliegtuig uitstap. Ik loop naar buiten en de warme lucht slaat als een deken over me heen, letterlijk en figuurlijk.
“Fawaka! Ga je naar Paramaribo toe?”, vraagt een vrolijk grijnzende taxichauffeur me. In de achteruitkijkspiegel zie ik de verschillende tinten groen van de jungle rondom het vliegveld achter ons verdwijnen.
tekst | Jessica Lokker
Een uur en vele anekdotes van taxichauffeur Freddy later stap ik uit in de hoofdstad van Switi Sranan, oftewel Suriname.
Al heeft Paramaribo eigenlijk meer een dorps karakter: er is weinig hoogbouw en mensen begroeten elkaar op straat. Gelukkig is er genoeg te doen in het kloppende hart van het land. Ik struin langs de houten Sint-Petrus-en-Pauluskathedraal, die regelmatig onderhouden moet worden vanwege termieten.
Langs de moskee en de joodse synagoge, die op slechts enkele meters van elkaar vandaan zijn gebouwd. Langs de houten, koloniale gebouwen. Langs de markthallen, waar ik naar binnen word gelokt door de aanblik van zuurzakken, ananassen, pompelmoezen en andere tropische vruchten. Langs de Palmentuin, waar regelmatig feestdagen worden gevierd en evenementen worden gehouden zoals Keti Koti (de Dag der Vrijheden), het Hindoestaanse kleurrijke Holi festival en de knallende afsluiter van het jaar, Owru Yari.
Een duik in de geschiedenis
Paramaribo ademt historie. Tot 1975 was Suriname een kolonie van Nederland en dat is vandaag de dag nog steeds te merken. Met plaatsnamen als Groningen, Domburg en Nieuw-Amsterdam in de omgeving van Paramaribo. Met frikadellen en bitterballen op menukaarten. En waar ter wereld kun je nou in de tropen Nederlands met de lokale bevolking spreken? Zonder taalbarrières staat er niets in de weg om contact te maken met de inwoners van Paramaribo.
In Fort Zeelandia leer ik meer over de roerige geschiedenis van Suriname, waar de slavenhandel en de plantages een belangrijk deel van uitmaken. Wanneer ik vanaf het fort uitkijk over de Surinamerivier kleuren de wolken alsmaar donkerder - haast op commando, om de donkere periode van de Surinaamse geschiedenis te benadrukken. Talrijke boten vol met mensen vertrokken tijdens de slavenperiode vanuit Afrika naar het Zuid-Amerikaanse land. Je kunt je amper voorstellen wat deze mensen allemaal hebben meegemaakt, maar het museum in het fort geeft een goede impressie.
De veelzijdige Surinaamse keuken
Door de eeuwen heen hebben allerlei bevolkingsgroepen hun weg naar Suriname gevonden. Vanwege de slavernij kwamen veel mensen uit Afrika, die marrons worden genoemd, naar het land. Maar ook Hindoestanen, Javanen en Chinezen wilden hun geluk in Suriname beproeven. Deze mix van culturen is ook zichtbaar op de menukaarten in de restaurants van Paramaribo. Op bijna iedere straathoek kom ik wel een rotirestaurant tegen en in de wijk Blauwgrond domineren de Indonesische warungs het straatbeeld. Bij de Waterkant, de boulevard langs de rivier, geniet ik van rijst en baka bana - gebakken banaan - met pindasaus. Al snel raak ik in gesprek met een groepje Surinamers die hun saotosoep - oftewel Surinaamse kippensoep - naar binnen slurpen. We bestellen een Parbobiertje en proosten op het leven.
Vroege vogels
De combinatie zondag en vroeg opstaan klinkt me niet als muziek in de oren. Maar mij werd aangeraden om naar de markt op de Tourtonnelaan te gaan. Om sfeer te proeven, om kennis te maken met het dagelijks leven in Paramaribo.
Vanaf 6 uur ’s ochtends halen de marktlui hun koopwaar al tevoorschijn: van tweedehands kleding tot flessen drank met schijnbaar helende krachten. Terwijl de verkoper een kokosnoot voor mij open wil kappen vergaap ik me aan alles wat er op de markt gebeurt. De zon kruipt langzaam maar zeker boven de horizon en ik verplaats me naar het Onafhankelijkheidsplein. Op zondagochtend worden hier zangvogels getraind. Ik wandel langs de verschillende kooitjes, de vrolijk gekleurde beestjes en hun eigenaren. Ik kan me haast niet voorstellen dat deze vogels soms wel duizenden euro’s kosten, want ze zijn erg geliefd bij de Surinaamse mannen. Lachend wordt me verteld dat sommige mannen hun vogels belangrijker vinden dan hun vrouw. Maar ik vraag me af in hoeverre dit voor de meeste mannen hier een grap is. Hoewel ik na een tijdje nog steeds niet begrijp hoe de training voor de zangwedstrijd precies werkt is het erg interessant om te zien hoe gefocust deze mannen met hun vogels trainen.
Eens een Nederlander, altijd een Nederlander
Het is tijd om de omgeving van Paramaribo te gaan verkennen. “Hé, daar gaat weer een bakra (Surinaams voor blanke) op het fietsje”, zegt een Surinamer lachend tegen zijn buurman. Ik trek me er niets van aan en zwaai vrolijk terug.
Hoewel Suriname een voormalige kolonie is van Nederland zul je een Surinamer niet snel op de fiets zien zitten. Toch vind ik het de moeite waard om een fiets te huren, want zo kan ik me gemakkelijk door Paramaribo en de omgeving van de stad verplaatsen. Aangezien ik officieel niet met de fiets de Jules Wijdenboschbrug over de Surinamerivier mag oversteken besluit ik om met een korjaal, een authentieke houten boot, naar de andere rivierzijde te reizen. Ik kom terecht in het district Commewijne, een regio met talrijke plantages die je kunt bezoeken. Ik fiets door naar Peperpot, een voormalige koffie- en cacaoplantage met een prachtig aangrenzend natuurgebied. Het terrein lijkt verlaten, maar in de verte zie ik een paar mensen de was doen: nakomelingen van slaven die op deze plantage hebben gewerkt en hier vandaag de dag wonen. Met de fiets in mijn hand loop ik via de natuurroute terug. Wanneer ik geritsel in de bosjes hoor verstijf ik. Enkele seconden later vliegen er zeker tien apen boven mijn hoofd door de lucht, slingerend van tak naar tak. Nadat ik van de schrik ben bekomen geniet ik van dit bijzondere moment. Kleurrijke vlinders fladderen om me heen en vreemd uitziende vogels staren me aan vanaf het bladerdek. Even één met de natuur.
Schip ahoy!
Je kunt de plantages in het district Commewijne ook per boot bezoeken. Ik geniet ’s avonds van een prachtige zonsondergang vanaf de Surinamerivier, al dobberend op zoek naar de groep Guianadolfijnen die in dit gebied leeft. Onze kapitein vaart in de richting van de vissersboten. Immers: waar vis is, zijn dolfijnen. Terwijl de zon langzaamaan naar de horizon zakt en de lucht oranje kleurt zie ik een paar rimpels in het water verschijnen. Niet veel later komt een van de dolfijnen met zijn kop boven water. Terwijl de meeuwen boven mijn hoofd krijsen geniet ik van dit gelukzalige moment.
Paramaribo heeft mij verrast. Paramaribo heeft mijn hart veroverd. Paramaribo heeft mij het gevoel gegeven thuis te zijn, ook al ben ik duizenden kilometers weg van huis.
Rondreizen Suriname.