Moldavië: langs grotkerken en kloosters
In een land waar kloosters worden gefinancierd door Steven Seagal en waar monniken wijze woorden net zo rijkelijk laten vloeien als hun zelfgemaakte wijn, staat je gegarandeerd een bijzondere tijd te wachten. Of zoals onze gids Natalja trots meedeelt: ‘Moldova ... It’s a very strange place, but go there.’
Overal in de hoofdstad Chisinau – spreek uit als Kiesjienau – wordt druk aan de weg gewerkt als we er met onze bus binnenrijden. 2016 is hét jaar van renovatie. Men bereidt zich hoopvol voor op een toekomst vol toeristen. En inderdaad, elk jaar weten meer mensen dit land te vinden dat, als een soort voorbode, de geografische vorm heeft van een druiventros. De Europese Unie-vlag heeft men alvast gehesen voor het parlementsgebouw, de Moldaviërs zijn er in elk geval klaar voor.
Mais, tabak en walnoten
Zodra je de hoofdstad verlaat, rijd je een compleet andere wereld binnen. De hobbelige wegen - waar onze chauffeur desondanks met hoge snelheid deskundig overheen manoeuvreert - bieden uitzicht op vlakke weilanden en ontelbaar veel walnotenbomen. En hoewel walnoten oorspronkelijk niet in Moldavië groeiden - deze werden vorige eeuw pas geïmporteerd omdat de Moldavische bevolking een ernstig tekort aan vitamine B leed - is het nu een van de belangrijkste exportproducten van het land. Maïs en tabak maken de top drie verder compleet. Om de paar meter zie je aan de kant van de weg mensen walnoten rapen, en als we even later in een dorpje de bewoners met z’n allen maïs zien plukken is het plattelandsgevoel compleet.
Ook is men druk in de weer met houthakken om een voorraad voor de winter aan te leggen. Het kan hier zó koud worden, dat de huizen vaak twee openhaarden en schoorstenen hebben.
De grotkerk van Orheiul Vechi
Ons reisdoel van deze dag ligt echter nog een stuk noordelijker; we zijn op weg naar ‘the cave monastery’ van Orheiul Vechi. Ofwel een klooster dat op 50 meter hoogte in kalkstenen rotsen is uitgehakt in de oude plaats Orhei.
Het archeologische complex Orheiul Vechi is een van Moldavië’s bekendste bezienswaardigheden en bestaat uit een stuk land met een paar dorpen en historische monumenten. Vanaf een klif kijken we uit op de rivier Rut, die zich als een hoefijzer vormt tussen de dorpen Trebujeni en Butuceni. Je kan vanaf deze hoogte tot ver in de omgeving kijken, een tactische positie die ook onze Euraziatische voorouders niet onberoerd liet. Al 40.000 jaar wordt dit gebied bewoond en hebben Daciërs, Mongolen en Tartaren er hun sporen achtergelaten. En dat maakt Orheiul Vechi zo interessant; je ziet hier de geschiedenis vanaf de prehistorie tot aan de middeleeuwen tot leven komen. Een bijzondere ‘melting pot’ aan culturen dus, waar de Moldaviërs overigens erg trots op zijn.
De grotkerk, die in een van de kliffen is uitgehouwen, dateert zelfs uit de 13e eeuw en herbergt een charmante kapel, een terras dat uitkijkt over de rivier en meerdere stenen nissen die een – nogal tochtige - slaapplaats bieden aan 13 monniken. Ramen zijn er niet. Als sinds de 13e eeuw fungeert de kapel als kerk voor de omliggende dorpen, wat vooral in de winters een koude aangelegenheid moet zijn.
Monnikenwerk
In de grotkerk leren we de vaste bewoner kennen. Onze gids heeft hem al op zijn (mobiele) telefoon op de hoogte gebracht van onze komst, ze mag de eigenzinnige kluizenaar van de grot inmiddels een vriend noemen. We worden opgewacht door een kleine bebaarde man die zijn lunch speciaal voor ons in de steek heeft gelaten. En hoewel er de kerk in principe plaats is voor 13 monniken, woont hij al een tijdje alleen. Hij werd opgevoed door zijn strenggelovige tante en raakte op volwassen leeftijd in een geloofscrisis. Hij verliet zijn vrouw, kinderen en baan als bouwkundige en vertrok naar Siberië om naar zichzelf op zoek te gaan. In Siberië kreeg hij een openbaring waarna hij zich liet omscholen tot monnik. Uiteindelijk keerde hij na zes jaar terug naar Moldavië om te gaan wonen in het verlaten grotklooster van Trebujeni. Zijn roeping heeft hij gevonden in het onderhouden van deze kerk.
Ook de volgende dag worden we getrakteerd op een excentrieke monnik. In het Noul Neamtklooster ontmoeten we een vrolijke, orthodoxe monnik die ons trots meetroont langs zijn drie voornaamste bezigheden in het klooster: iconografie, schilderkunst en de nauwe maar volle bibliotheek die hij onder zijn hoede heeft. Dat het klooster onder toezicht staat van de niet-erkende Russisch gezinde deelstaat Transnistrië wuift hij zorgeloos weg, iedereen is welkom in deze kerk. ‘Het is voor niemand te laat’ is dan ook een van zijn favoriete leuzen en ook deelt hij graag zijn talloze levenslessen.
Aan het eind van de rondleiding begint hij verlegen te lachen en gebaart ons een stenen trap af te dalen naar de kelder. En wat blijkt, hij heeft nóg een bezigheid: wijn maken. Speciaal voor ons heeft hij een wijnproeverij klaargezet met zelfgemaakte wijn, brood, tomaat en ui, en hij spoedt zich na elk glas naar de tap om iedereen te voorzien van nog een glas. Als we na vier glazen beleefd proberen afscheid te nemen, vertrouwt hij ons toe dat dit eigenlijk geen afscheid is. Want zo zegt hij met rode wangen ‘uiteindelijk leiden alle wegen naar Moldavië.’
> Rondreizen Moldavië