Queenstown, adrenalinestad in Nieuw Zeeland
Een onmiskenbaar en letterlijk adembenemend hoogtepunt tijdens de reizen door Nieuw-Zeeland is het bezoek aan het 'adrenalinestadje' Queenstown op het zuidereiland. Als het gaat om actie en waaghalzerij kun je het zo gek niet verzinnen, of het is hier in ruime mate voorhanden.
Het moeilijkst is nog de keuze die je moet maken. Nog maar net bekomen van een indrukwekkende wandeltocht over de ijsklompen van Fox Glacier (de enige gletsjer ter wereld die uitloopt in een tropisch regenwoud!), brengt de Djoserbus je in Queenstown, met typisch Nieuw-Zeelands lef ook wel 'the adventure capital of the world' genoemd. Weer anderen noemen dit stadje met amper 2500 inwoners 'The Queen of Extreme', uiteraard vanwege de adembenemende activiteiten die je er kunt ondernemen. En dat zijn er vele.
Op de eerste plaats geniet Queenstown natuurlijk mondiale bekendheid als bakermat van het bungeejumpen. Sinds de plaatselijke durfal A.J. Hackett zich in 1986 van de Eiffeltoren stortte met een rubberen stuiterkoord aan z'n been, trok hij voor eens en voor altijd de aandacht van de hele wereld voor deze ultieme kick. Daarna is het hard gegaan met Queenstown, uniek gelegen aan de oever van het kristalheldere Wakatipu-meer en omringd door prachtige bergketens met door sneeuw bestoven toppen. En niet te vergeten: tussen kolkende rivieren als de Kawarau en de Shotover. Niet ver hiervandaan glooit ook nog eens het prachtige landschap dat als decor diende voor de filmversie van Lord of the Rings deel 1.
Goudzoekerstadje
Queenstown was ooit een nagenoeg verlaten gehucht, totdat twee schapenscheerders in 1862 op de oevers van de Shotover rivier goudklompjes ontdekten. Het nieuws ging als een lopend vuurtje, en binnen een mum van tijd werd het voormalige Maori-nederzettinkje omgetoverd tot een mijnstadje met enkele duizenden goudzoekers die er hun geluk beproefden. Er werd zelfs een tunnel gegraven om het kolkende rivierwater om te leiden. Maar nog voordat het tunnelcomplex was voltooid, bleek het goud nagenoeg op en verdwenen ook de fortuinjagers.
Toch was Queenstown met z'n natuurlijke majestueuze ligging té mooi om zomaar in de vergetelheid te raken. Het schitterende omringende Remarkablesgebergte bijvoorbeeld, bleek halverwege de twintigste eeuw ideaal als wintersportgebied voor wat je noemt de gevorderde snelskiërs (en later de snowboarders). Maar naarmate toerisme en recreatie steeds vaker hand in hand bleken te gaan, wilde Queenstown ook buiten het winterseizoen z'n gasten in de watten leggen. Het bungeejumpen - de uitvinding van A.J. Hackett, die vandaag de dag in Nieuw-Zeeland als een soort halfgod door het leven gaat - was daartoe de eerste aanzet.
Dieper en dieper
De meeste bezoekers spoeden zich daarom onmiddellijk na aankomst in Queenstown naar de Karawau Suspension Bridge, zo'n 23 kilometer buiten het stadje, waar je vanaf een platform tussen twee bergtoppen 43 meter naar beneden kunt jumpen, gadegeslagen door een niet aflatende stroom kijkerspubliek. Op de Skippers Canyon Bridge, boven een smalle kloof over de Shotover rivier, is een sprong van 71 meter nog een tikje spectaculairder. Niet diep genoeg? Probeer dan een sprong van 102 meter vanaf de 'Pipeline', een voormalige spuisluis voor 'goudwater', die nu als loopbrug fungeert. Maar Queenstown kent inmiddels z'n pappenheimers - het kan voor sommige waaghalzen nooit genoeg zijn, dus is er ook nog een mogelijkheid om maar liefst 300 meter omlaag te springen vanuit een helikopter. 'The Big Jump' heet dit, en het verschijnsel zelf wordt heli-bungee genoemd.
De almaar meer toeristen trekkende bungeejump-cultuur was voor Queenstown het startschot om de zaken maar eens groots aan te pakken. In een mum van tijd werd de ene 'nerve jangler' na de andere 'heart stopper' tot toeristische attractie gebombardeerd. Om maar eens wat te noemen: je kunt je er vandaag de dag verlustigen aan parapenten, parachutespringen, skydiving, hanggliding, heli-skiing, heteluchtballonvaren, en aan fly-bywire (letterlijk: vliegen aan een draadje). Op spettergebied is er ook het nodige te doen: uiteraard wildwatervaren, maar ook jet-boating, riviersurfen, waterskiën, en het zogeheten canyoning (een onverschrokken mix van abseilen en pool-plunging).
Rustiger kan ook
Ook voor degenen die het allemaal wat rustiger aan willen doen, is er een scala van mogelijkheden. De woeste omgeving van Queenstown leent zich uitstekend voor avontuurlijke tochten met motoren, mountainbikes en fourwheeldrives. Maar er zijn ook prachtige wandelingen en boottochten mogelijk, eventueel in combinatie met forelvissen, zwemmen en bezoeken aan wijngaarden en weelderige fruitkwekerijen. Hoe dan ook, in Queenstown zal geen mens zich vervelen.
Bekijk de rondreizen door Nieuw-Zeeland.