Overzicht Italië rondreizen van Djoser

De laatste dagen van Pompeii

In de zomer van 1738 trekt het leger van de koning van Napels en Sicilië naar de hellingen van de Vesuvius. Gewapend met grote hoeveelheden buskruit, houwelen en een groep arbeiders beginnen ze de keiharde vijftien meter dikke laag vulkanisch puin open te leggen.

De onderneming is een initiatief van de koning, op aandrang van zijn kersverse echtgenote, Maria van Saksen. De kunstzinnige prinses ziet in de Napolitaanse parken en paleizen de vele klassieke standbeelden en raakt geïnteresseerd, dus moet er verder worden gezocht op de vindplaats van die beelden. Vrijwel meteen stuiten de troepen op de brokstukken van een theater, volgens de opschriften uit het stadje Herculaneum.

De nogal lukrake opgravingen worden tien jaar later verplaatst naar een gebied dat gemakkelijker te doorploegen is en door geleerden wordt aangewezen als locatie van de oude stad Pompeii. Zo wordt deze Romeinse plaats beroemd als een van de eerste archeologische vindplaatsen ter wereld.

Pompeii bestond al sinds de 6e eeuw voor Christus en nadat de Romeinse legers het rond 80 v.C. bezetten, raakte de welvarende havenplaats in hoog tempo bewoond door de rijkere Romeinen. Aangetrokken door de fraaie omgeving van de baai van Napels liet de elite hier luisterrijke villa’s bouwen.

Pompei Italie16.000 slachtoffers
Op 24 augustus 79 begint met een daverende klap een dagenlange uitbarsting van de Vesuvius, treffend beschreven door Plinius de Jongere, wiens oudere oom bij reddingspogingen omkwam. Nadat de kop van de vulkaan is weggeblazen, duurt de uitstoot van as en puimsteen drie dagen, gevolgd door een stroom lava en een golf van verstikkende gassen. Zowel het vissersdorpje Herculaneum als Pompeii raken bedekt onder een dikke laag as en lava. Enkele inwoners, teruggekeerd na de eerste asregen, worden het slachtoffer van de daaropvolgende allesverzengende vuurstroom. In totaal komen in beide steden ongeveer 16.000 mensen om het leven, waarna gloeiende lava, modder en aarde alles bedekken. Langzamerhand overwoekeren gras en wijnranken de nieuwe bodem en de stad raakt in de loop van de middeleeuwen in de vergetelheid. In volgende eeuwen leggen verschillende uitbarstingen steeds nieuwe lagen steen en grond over de ruïnes. Meer dan 1500 jaar later is de toevallige vondst van een steen met het opschrift Pompeii het eerste spoor naar de stad. Systematische en wetenschappelijk verantwoorde opgravingen beginnen eigenlijk pas in 1860 onder leiding van de Italiaan Fiorelli, die wordt beschouwd als de grondlegger van de archeologie als wetenschap.

De metersdikke laag grond heeft ervoor gezorgd dat de ruïnes van de stadjes bijna ongeschonden bewaard zijn gebleven en de kleuren van de muurschilderingen zijn aanvankelijk nog goed te zien. Helaas zijn die fresco’s inmiddels vergaan door contact met de buitenlucht.

Typisch Romeins
De gestolde lava blijkt holtes te bevatten, uitgespaard door de inmiddels vergane lichamen van bewoners, die niet op het laatste moment per schip de plaats des onheils hadden kunnen ontvluchten en door het neerstortende puin en lava waren bedekt. Afgietsels van die holtes tonen de laatste momenten van kinderen die al spelend waren verrast, slaven die door hun ketens niet hadden kunnen vluchten, een grote sterke man die zijn vrouw en dochter nog wilde beschermen, een vastgebonden hond.

Hoewel de voornaamste wijken van Pompeii inmiddels zijn uitgegraven, is een groot deel van de stad nog steeds bedekt onder een metersdikke laag aarde. De uitstekende staat waarin architectuur en stadsplanning zijn teruggevonden, heeft ineens een schat aan nieuwe kennis over het Romeinse leven opgeleverd. Het stratenplan was typisch Romeins, met haaks op elkaar staande straten, in het midden het centrale forum en in het algemeen lage huizen, van niet meer dan twee verdiepingen. De villa’s van de rijkere bewoners hadden meestal een ruime begroeide binnenplaats, met een overdekte veranda. Aan de voornaamste straten lagen niet alleen de winkels van vissers en bakkers, maar ook van beeldhouwers en artsen.

Tijd is geld
Ruiines Pompei ItalieDe ontdekking veroorzaakte een hausse in de belangstelling voor het antieke verleden. Filosofie, kunst, architectuur en zelfs mode werden erdoor geïnspireerd en het neoclassicisme werd een trend. Extra roem kreeg het stadje door het geromantiseerde verhaal ‘De laatste dagen van Pompeii’ door Edward Bulwer-Lytton (1803-1873), een van de bekendste Engelse schrijvers uit de Victoriaanse tijd. Zijn grote verbeeldingskracht, levendige schrijfstijl en enorme woordenrijkdom, deden zijn verhaal over de laatste dagen uitgroeien tot een lijvig werk, opgedeeld in vijf grote boeken. Bulwer-Lytton deed zijn inspiratie op tijdens een lange reis in Italië en verrichtte nauwgezet historisch onderzoek voor zijn werk, dat in 1834 verscheen. De vertelling bevat dan ook een goed beeld van het leven in een Romeinse provinciestad, bekeken vanuit verschillende sociale klassen. De schrijver gaf de lichamen uit de lava een verhaal en een verleden. Bulwer-Lytton, die naast zijn auteurschap ook een lange politieke carrière vervulde, is minder bekend geworden dan enkele van zijn wereldwijd gebruikte citaten, afkomstig uit zijn toneelstukken, zoals: Tijd is geld uit: ‘Geld’, Bewaar je voor de waarheid uit: ‘Lady of Lyons’ en: De pen is machtiger dan het zwaard, te vinden in ‘Richelieu’.

Bekijk de Familyreis naar Italië.


 

  
Aan de informatie in deze artikelen en verhalen kunnen geen rechten ontleend worden.