Logeren bij een Peruaanse familie
Op het eilandje Amantaní in het Titicacameer in Peru slapen we bij een familie thuis. Veel van de bewoners spreken alleen de inheemse taal Quechua. Quechua was de belangrijkste taal in het Incarijk en wordt nu nog gesproken in Colombia, Ecuador, Peru, Bolivia en Argentinië. Het aantal mensen dat de taal spreekt is de afgelopen jaren echter sterk teruggelopen. Maar op het eiland zal je de bijzondere klanken van het Quechua zeker nog horen. Mocht je goed voor de dag willen komen op het eiland, dan kun je alvast een beetje oefenen: allin p'unchaw = goedendag, imaynallan kachkanki?= hoe gaat het? en paqarinkama = tot morgen!
De bevolking op het eiland leeft nog erg traditioneel; er rijden geen auto’s en pas sinds kort zorgt een generator een paar uur per dag voor elektriciteit. Naast toerisme is landbouw de belangrijkste bron van inkomsten. Op de terrassen op de heuvels wordt met de hand gewerkt en tarwe, aardappels, quinua en groenten verbouwd. Ook worden alpacas en lamas gehouden. De inwoners zijn beroemd om hun weefkunsten, vaak zul je op het eiland de vrouwen (en vaak ook mannen) naast hun huisjes zien zitten weven.
De huizen op het eiland zijn gemaakt van Adobe, een mengsel van klei, modder en stro. Dit materiaal zorgt ervoor dat het in huis in de ijskoude nachten nog best warm blijft, niemand heeft hier een verwarming! Verder is er een kleine kliniek en een school op het eiland. Het eiland, met een kleine 4000 inwoners, ligt op 40 km van Puno. Op de heenreis naar Amantaní varen we langs de Uros-eilanden, de beroemde drijvende rieteilanden. Op de terugweg naar Puno varen we eerst nog langs het eilandje Taquile.
Bekijk de reis naar Peru.