25000 dieren op 250 vierkante kilometer

25000 dieren op 250 vierkante kilometer

De wonderen van de Ngorongorokrater

‘Kijk, een leeuwenpaar!’ roept gids Shaniel, als we de Ngorongoro Conservation Area zijn binnenrijden. ‘Het is paartijd.’ Hij parkeert zijn Toyota Landcruiser op een strategische plek, zodat we door het open dak een goed uitzicht hebben op wat komen gaat.


Door Hans Bouwman

Een nuchtere constatering: de leeuw blijkt, zijn koninklijke status ten spijt, geen groot minnaar. Amper tien seconden, en dan blijkt zijn minnekozen alweer voorbij en laat hij zich, kennelijk uitgeput, met een smak op zijn zij vallen. Ik schud mijn hoofd.

‘Niet te vlug oordelen’, spreekt Shaniel bestraffend. ‘Leeuwen laten het niet bij één keer. Hun paartijd duurt ongeveer zeven dagen. In het begin doen ze het elke 20 minuten, later worden de tussenpozen wat langer. Maar bij elkaar gaat het om een paar honderd paringen.’ Respect!

We rijden omhoog de rand van de krater op voor een uitzicht op de zogeheten caldera, de komvormige krater die tweeënhalf miljoen jaar geleden ontstond. Toen barste hier een enorme vulkaan uit, waarvan de resten vervolgens implodeerden zodat een 600 meter diepe krater ontstond. De rand is 300 meter hoog en heeft een diameter van negentien kilometer. De zo op natuurlijke wijze beschermde kraterbodem vormt een van dichtst bevolkte wildgebieden ter wereld.


Onweerstaanbare dikdik
Tijdens onze eerste gamedrive de volgende dag zien we aanvankelijk vooral zebra’s en gnoe’s. Waarom noemen wij die beesten trouwens gnoe’s en heten ze in het Engels wildebeests? Gnoe’s zijn een beetje de losers van de savanne. Niet alleen hebben ze een onvoordelig voorkomen en schijnen ze een stuk minder slim te zijn dan zebra’s, maar ze vallen ook bij bosjes tijdens de grote migratie, zoals die in juli en augustus plaatsvindt. Dan gaan ze op zoek naar vers gras, dus naar gebieden met regen.

Onderweg moeten er heel wat hindernissen worden genomen, zoals hongerige leeuwen en luipaarden, en rivieren waar krokodillen met wijd opengesperde bekken liggen te wachten.

‘Gnoe’s en zebra’s kunnen goed samen, want ze eten verschillende delen van de plant’, legt Shaniel uit. ‘Zebra’s hebben goede tanden en eten de hardere delen van de plant. Gnoe’s hebben zachtere lippen en eten vooral blaadjes en vruchten.’

Na een uur krijgen we een groepje vriendelijk ogende olifanten in het vizier. Ze zijn kennelijk nieuwgierig, want ze naderen onze Landcruiser tot anderhalve meter, zodat je ze eigenlijk niet meer goed kunt fotograferen.

Als we een kudde buffels zien, vertelt Shaniel over de yellow-billed oxpeckers (geelsnavelossenpikkers), vogels die een symbiotische relatie heeft met deze onberekenbare en soms levensgevaarlijke superrunderen. Ze eten de teken en bloedzuigende vliegen in de huid van de buffel. Als er gevaar dreigt, dan vliegen ze in de richting van het onheil, zodat de buffel weet dat hij de andere kant moet oprennen.

de krater vormt één van de dichtst
bevolkte wildgebieden ter wereld


‘Veel dieren hebben geleerd elkaars gedrag te interpreteren en er hun voordeel mee te doen. Zo houden jakhalzen en hyena’s goed in de gaten waar de gieren vliegen. Als die rondhangen boven een bepaalde plek weten ze: daar valt wat te halen.’

Zoals alle safarigangers ‘verzamelen’ we de Big Five: olifant, buffel, neushoorn, luipaard en leeuw. Op de neushoorn na lukt dat en daar blijft het niet bij. Nijlpaard, krokodil, giraffe, oryx, waterbok, gazelle, antilope, impala en natuurlijk het wrattenzwijn dat sinds The Lion King als pumba bekendstaat. Mijn persoonlijke favoriet: de dikdik, een kleine antilope met een onweerstaanbaar Bambi-gehalte.

Meest gevreesde volk
De Ngorongorokrater behoort, net als de Serengetisavanne, tot het leefgebied van de beroemdste volk van oostelijk Afrika: de Maasai. Waarschijnlijk is dit strijdersvolk tussen de veertiende en zestiende eeuw vanuit Soedan zuidwaarts getrokken, op zoek naar betere weidegrond voor hun vee. Die vonden ze in de graslanden van wat nu Kenia en Tanzania is. De graslanden maken deel uit van de Grote Slenk of Grote Riftvallei. Dat is een gigantische, 6400 kilometer lange vallei, die helemaal van de Libanese Bekaavallei tot aan Mozambique loopt, precies op de plek waar twee tektonische platen uit elkaar bewegen. De breedte van de slenk varieert van 30 tot 100 kilometer.

De Maasai voelden zich hier prima thuis en tegen de achttiende eeuw waren ze de machtigste en meest gevreesde volk van Oost-Afrika. Met de komst van de blanke kolonisator nam hun macht echter in hoog tempo af en vandaag de dag leiden de Maasai een tamelijk marginaal bestaan.
Om hun steeds verder afnemende inkomsten wat aan te vullen, laten sommige Maasaistammen bezoekers toe in hun manyatta (dorp). Ook wij bezoeken een dorp en maken daar kennis met Noël, die uitstekend Engels blijkt te spreken. Geleerd op kostschool, zo vertelt hij. De school beviel hem prima, er zaten veel Maasaivrienden op en hij voelde zich er niet eenzaam. Bovendien mocht hij elke drie maanden een maand naar huis.

Noël nodigt me zijn huis binnen, waarvan het geraamte uit takken is vervaardigd, opgevuld met vee-uitwerpselen en aarde. Hij slaapt op gedroogde koeienhuiden, die naar mijn westerse normen weinig comfortabel aanvoelen. Maar daar denkt Noël zelf anders over: ‘Goede nachten in deze woning, my friend!’

Hij toont me de vaste wapens die elke Maasaiman altijd bij zich draagt: een speer om het vee te hoeden, een knuppel om wilde dieren van zich af te houden en een mes om vlees te snijden. ‘Ons voedsel bestaat vooral uit melk, bloed en vlees. Maar soms krijgen we ook ugali, dat is gestampte mais waarvan je pap kunt maken. Niet half zo lekker als vlees of bloed, hoor!’ Een paar uur later arriveren we bij onze nieuwe onze overnachtingsplaats. Wie van en naar zijn kamer wil, moet even met een zaklantaarn schijnen, waarna er ineens iemand uit de duisternis verschijnt om je te begeleiden. Er scharrelen in de omgeving regelmatig wilde dieren rond. In de bar in het hoofdgebouw bestel ik een Kilimanjaro-biertje. De ober: ‘Alstublieft meneer. If you can’t climb it, drink it!’ Uit een luidspreker klinkt zachtjes ‘Awimoweh, awimoweh’. Laten we het er inderdaad maar op houden dat de leeuw vannacht slaapt.




Met oog voor: Tanzania

Genieten op Zanzibar Bijna alle Djoserreizen door Tanzania eindigen op het tropische Zanzibar. Behalve prachtige stranden met wit zand en helderblauw water, ontdek je hier ook de eeuwenoude binnenstad van Stone Town. Zanzibar heeft een eeuwenoude geschiedenis als handelsstad en dat kun je overal terugzien.

Klimaat en beste reistijd

Tanzania kent twee droge tijden (januari-februari en juni-september) en twee regentijden (maart-mei en oktober-december) per jaar. De droge tijd van juni t/m september is in veel opzichten de gunstigste reistijd. Er heersen dan aangenaam gematigde temperaturen (22-25 graden overdag) en er is een lage luchtvochtigheid, terwijl er veel wild is te zien. Voor de grote migratie van gnoe’s en zebra’s in de Serengeti zijn juli en augustus de beste maanden.

Safari: praktische info

De safari’s vinden als regel plaats in een 4WD. Tijdens de zogeheten gamedrives in de natuurgebieden kan het dak van het voertuig zo’n 50 cm omhoog worden gedaan, zodat passagiers staand een goed uitzicht hebben op het wild. Het voertuig mag om veiligheidsredenen alleen op bepaalde plekken worden verlaten.

De safaritruck

De beste manier om de wilde natuur van Afrika te ontdekken, is met een stevige safaritruck. Die kunnen bijna overal komen en zijn volledig uitgerust voor een tocht door de bush. De stoelen in de truck zijn extra hoog gemonteerd, zodat je altijd een goed uitzicht hebt. Met de kampeerreis heb bovendien alles aan boord, van tenten tot kookstellen en stoeltjes.

Geld

De munteenheid is de Tanzaniaanse shilling. Je voelt je al snel miljonair: duizend shilling is 40 cent. Pinautomaten vind je in alle grote steden en luchthavens. Die accepteren dikwijls alleen creditcards, geen betaalpassen ook al staat dat soms wel op de automaat vermeld. In alle lodges kun je geld wisselen, maar ook met euro’s, Amerikaanse dollars of Britse ponden betalen.

Enkele tips:

  • Travel light. Neem niet te grote bagage mee, bij voorkeur een flexibele tas/koffer. In de safarivoertuigen is de bagageruimte beperkt.
  • Het is best lastig om op het juiste moment een foto te maken van wildlife. Alles is continu in beweging! Maak daarom wat vaker een filmpje tijdens een safari. Dan heb je een beter beeld van je ervaring.
  • Neem een flesje DEET (50%) mee in je handbagage. En een tube hoge factor zonnebrand.




Djoserreizen

Ontdek de de prachtige natuur van Tanzania op onze reizen.