De fascinerende namen van 10 Afrikaanse safari-dieren

De fascinerende namen van 10 Afrikaanse safari-dieren

Waarom zeggen wij ‘gnoe’, terwijl Engelstaligen het zo Nederlands klinkende ‘wildebeest’ zeggen? Waarom heet een jachtluipaard zo, terwijl een normale luipaard net zo’n goede jager is? Ik presenteer je de boeiende achtergrond van de namen van 10 dieren die je op safari met Djoser tegen kunt komen en waarmee je je reisgezelschap heerlijk kunt lastigvallen terwijl zij proberen te genieten van hun welverdiende reis door Afrika.

Springbok1. Springbok: geen lentedier
Er zijn nogal wat safaridieren waar Engelstaligen een naam voor hebben die nogal Nederlands klinkt, zoals heel veel antilopen (waterbuck, reedbuck, blesbuck) maar ook vogels (hamerkop) en slangen (boomslang) en het bizarre beest het aardvarken. Dat komt omdat afstammelingen van Nederlanders ze in zuidelijk Afrika aantroffen. Zij spraken Afrikaans, een taal die grotendeels op Nederlands is gebaseerd. De springbok heet zo omdat hij nogal veel springt. Zijn naam heeft dus niets te maken met het Engelse woord voor lente: ‘spring’.

2. Gnoe of wildebeest
Hoe komt een gnoe dan aan zijn naam? En waarom gebruiken Engelstaligen de term ‘wildebeest’? Gnoe komt waarschijnlijk uit de taal van de San, als ‘!nu’. Het uitroepteken staat dan voor een klikgeluid, wat in die taal gebruikelijk is. De naam is simpelweg afgeleid van het geluid dat deze dieren maken. Het is onduidelijk waarom deze term in het Nederlands wordt gebruikt, terwijl je in het Engels ‘wildebeest’ zegt. Toch vraag ik me af wat de naamgever deed besluiten dit dier een ‘wildebeest’ te noemen: wat is daar gebeurd?!

Luipaard of panter3. Luipaard: geen lui paard maar een ‘leeuwpanter’
Luipaard komt van Latijn, van ‘leo’ en ‘pardus’. Oftewel: leeuwpanter! Het heeft dus niets met een lui paard te maken. Je zegt daarom ook de luipaard, in plaats van het luipaard. Maar wat is nou het verschil tussen een luipaard en een panter? Ze zien er toch hetzelfde uit? Dat klopt, het is namelijk dezelfde diersoort! Ze hebben een enorm verspreidingsgebied, van Zuid-Afrika tot het verre oosten van Siberië. Wanneer je hem ziet in Azië noem je het een ‘panter’, en in Afrika noem je het een ‘luipaard’. Een ‘zwarte panter’ is een donkere variant van dezelfde diersoort en wordt toevallig zwart geboren, als een soort omgekeerde albino. Een sneeuwpanter is een totaal andere diersoort, net als de Latijns-Amerikaanse jaguar, die best veel lijkt op een luipaard. Snap je het nog?

Cheeta of jachtluipaard4. Jachtluipaard of cheeta
Een jachtluipaard of cheeta is het snelste dier ter wereld. Vroeger werden ze wel eens tam gemaakt en gebruikt voor de jacht op antilopen, vandaar dat ze jachtluipaard worden genoemd. De naam ‘cheeta’ betekent zoiets als ‘geverfd’ en komt uit de Indiase taal Hindi. Vroeger kwamen jachtluipaarden namelijk in grote delen van Azië voor, terwijl ze daar nu bijna uitgestorven zijn.



5. De heuvel van de impala’s
De naam ‘impala’ komt uit verschillende Bantoe-talen en betekent zoiets als ‘herkauwer’. Wat opvallend is, is dat de Oegandese hoofdstad Kampala naar impala’s is vernoemd, als ‘de heuvel van de impala’s.’ Deze heuvel werd zo genoemd omdat het een jachtgebied van de koning (de ‘kabaka’) van Buganda was.



6. Olifant: het ‘elpendier’
Olifanten zijn vernoemd naar het Griekse woord voor ivoor: elephas. Ivoor werd in Nederland lang elpenbeen genoemd, vandaar dat ze in ons taalgebied het in de middeleeuwen ook wel over ‘elpendieren’ hadden.

7. Maraboe: die vervelende leraar
De maraboe-ooievaar, met zijn opvallende kale kop, is vernoemd naar een murabit, een Arabisch woord voor ‘heilig man’. Islam-leraren in West-Afrika worden ook zo genoemd. En het kan aan mij liggen, maar als een maraboe-ooievaar zo zelfvoldaan en een beetje creepy naar je toeloopt doen ze ook echt een beetje denken aan zo’n vervelende leraar die over je schouder meekijkt als je een toets aan het maken bent. Brrr…

8. Struisvogel: ‘grote mus’
Struisvogels danken hun naam aan het Griekse ‘strouthos’, wat mus betekent. De oude Grieken noemden een struisvogel namelijk ‘megalè strouthos’, wat ‘grote mus’ betekent. Ze hielden blijkbaar van understatements…



9. Giraffe: de fluitbenen van het ‘kameelpaard’
De naam ‘giraffe’ komt uit het Perzisch en betekent ‘fluitbenen’! Echter stond het dier vroeger bekend als ‘kameelpaard’, een verbastering van het Latijnse ‘camelopardus’, want dan weer ‘kameelpanter’ betekende. Zo wordt de giraffe in Afrikaans nog steeds genoemd: ‘kameelperd’.


10. Afrikaanse buffel: het niet-zo-lieve neefje van de waterbuffel
Afrikaanse buffels zijn vernoemd naar het oud-Griekse boúbalos, wat antiloop betekent. Amerikanen noemen wat wij een bizon noemen ook een buffalo, maar dat is een totaal ander dier. Buffalo Bill had bij ons dus Bizon Bram kunnen heten. In Azië heb je echter ook buffels, namelijk waterbuffels. Die dieren lijken best op Afrikaanse buffels, maar hebben een totaal ander temperament. Aziatische buffels zijn (meestal) tamme dieren die vaak als trekdier in de landbouw worden gebruikt. Afrikaanse buffels zijn echter zéér gevaarlijk en met name alleen levende mannetjes behoren tot de gevaarlijkste dieren van Afrika (naast nijlpaarden, olifanten, krokodillen, leeuwen en, uiteraard: de malariamug).